Europese inflatie verhoogt druk op de ECB
Zowat overal ter wereld stijgen de prijzen aan een razendsnel tempo. Europa vormt daarop geen uitzondering. Volgens de eerste raming van Eurostat gisteren, liep de inflatie afgelopen maand andermaal op, van 8,9% tot 9,1%. Kerninflatie, een graadmeter die abstractie maakt van onder andere voeding en energie, versnelde van 4% tot 4,3%. Of hoe de sterke prijsstijging steeds verder uitdijt. Een tijd geleden keek iedereen nog met verbazing naar de scherpe opwaartse rechte op de inflatiegrafieken. Maar dat beeld begint te wennen. En dat is een probleem.
Volgende week houdt de Europese Centrale Bank een zoveelste belangrijke beleidsvergadering. De bollebozen in Frankfurt zijn al druk in de weer met het bijschaven van de nieuwe vooruitzichten. Die van juni zijn namelijk hopeloos achterhaald, niet in het minst voor inflatie. Zo veronderstelde de ECB voor dit jaar een gemiddelde EUR/USD-wisselkoers van 1,05. Dat is gezien de uitdagende macro-economische context behoorlijk optimistisch. Het uitgangspunt voor gasprijzen bedraagt 100 EUR/MWh. Zelfs na de correctie van de afgelopen dagen, kost één megawattuur vandaag nog vlotjes het dubbele. Akkoord, de wisselkoers noch de gas- en bij uitbreiding de energieprijs behoort tot het takenpakket of de invloedssfeer van de centrale bank. Maar dat is geen excuus voor de ECB om de zaak op zijn beloop te laten. Alles draait om verwachtingen. Het grote publiek houdt geen rekening met enge prijsdefinities. Ongeacht de bron, als inflatie maar lang genoeg doorstijgt tot ver voorbij de 2%-doelstelling, schept dat verwachtingen voor de toekomst. Gelukkig heeft de ECB dat intussen begrepen. Dat bleek uit de groter dan eerder aangekondigde renteverhoging op onze nationale feestdag. Elke geïnteresseerde Belg die toen niet achter de barbecue stond, hoorde hoe Lagarde de omvang van de volgende verhoging koppelde aan de inkomende data.
Die leverden tegenstrijdige signalen op met oplopende inflatie maar een duidelijk afkoelend economisch momentum. Zo doken de PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren beneden de 50 die de grens tussen groei en contractie aangeeft. Toch liet de markt het zomers idee varen dat de ECB het hierdoor rustiger aan zal doen. Dat vinden we terecht. Het is de prijs die de ECB, samen met veel andere centrale banken, moet betalen om de galopperende inflatie te temperen. Verschillende ECB-raadsleden, waaronder Schnabel en Villeroy, toonden zich op Jackson Hole afgelopen weekend hiertoe bereid. Maandag schreven we nog hoe enkele van hen een renteverhoging niet van 50 maar 75 basispunten op de discussietafel zullen leggen. De cijfers gisteren zetten hun pleidooi alvast stevig kracht bij. De Europese geldmarkt omarmt het idee, net zoals wijzelf, in toenemende mate. Ze dicht het momenteel een kans van 75% toe. Eurorentes speelden hierop al stevig in. Zo zetten de korte swaprentes dagelijks nieuwe cyclische toppen waarbij de bodem voorlopig goed beschermd is door een daadkrachtige ECB. Voor de euro is het mogelijks maar een tijdelijke opsteker, in het bijzonder t.o.v. de dollar. De energiecrisis en lonkende recessie hangen nog steeds als een zwaard van Damocles boven de eenheidsmunt.