In de voetsporen van de BoC
Mag het ietsje meer zijn? Voor de Bank of Canada (BoC) altijd. Canada was samen met Nieuw-Zeeland de eerste van de geavanceerde economieën om op 13 april de rentepas te verdubbelen tot 50 bpn. Toen al liet BoC-voorzitter Macklem een ballonnetje op voor eventueel een nóg grotere versnelling daarna. In juni hield ze niettemin vast aan het gekende script. Maar gisteren, gewapend met nieuwe vooruitzichten, voerde ze de strijd tegen inflatie voort op. Met niet minder dan 100 basispunten. Canadese (geldmarkt)rentes spurtten tot meer dan 20 bpn hoger. De loonie verstevigde maar nam het op tegen een Amerikaanse dollar die het Canadees scenario steeds meer als voorbeeld ziet voor de Fed.
De Canadese beleidsrente bedraagt nu 2,5%. Het is meteen ook de geschatte evenwichtsrente. Zeg dus niet langer “soepel” maar wel “neutraal” monetair beleid. Opnieuw pionieren Ottawa en Wellington, op dezelfde dag, exact twee maand later. De Reserve Bank of New Zealand trok gisteren de rente met 50 bpn op tot een neutrale 2,5%. De drastische Canadese renteactie volgt uit de simpele vaststelling dat inflatie véél te hoog is en blijft uitdeinen. Prijzen lopen op à rato van 7,7% j/j terwijl meer dan helft van de inflatiekorf stijgingen laat optekenen van 5%+. Kosten voor bedrijven nemen hand over hand toe maar ze kunnen die makkelijk doorrekenen. Dat komt omwille van een uiterst sterke binnenlandse vraag en dito arbeidsmarkt. Het jobrapport van vorige week illustreerde de krapte met een loonstijging die, uitgezonderd de niet-representatieve maanden na de uitbraak van de pandemie, haar gelijke in de recente geschiedenis niet kent (5,6% j/j).
Diverse bevragingen tonen aan dat consumenten en bedrijven hogere inflatie voor langere tijd verwachten. Door nu agressief op te treden, hoopt de BoC een in ontwikkeling zijnde loonprijsspiraal te doorbreken. Zo niet dreigt er een langere rentecyclus met meer renteverhogingen en kostelijkere economische gevolgen. Nu al gaat ze uit van een nog groter dan in april verwachte groeivertraging tot 3,5% dit jaar (vs. 4,2%) en 1,8% (vs. 3,2%) in 2023. Inflatie werd gevoelig hoger getrokken tot 7,2% dit (vs. 5,3%) en 4,6% (vs. 2,8%) volgend jaar en zal pas eind 2024 naar de 2%-doelstelling terugkeren. Dit is in de veronderstelling van nog hogere, en dus restrictieve beleidsrentes. De centrale bank maakt geen inschatting maar de financiële markten voorzien de piek voorlopig tussen 3,5 en 3,75%.
We kunnen niet anders dan nog even overvliegen naar Washington D.C. De Canadese zuiderburen zitten in een gelijkaardige situatie van een vraagoverschot, krappe arbeidsmarkt, verstoord aanbod en historisch hoge inflatie. Het cijfer voor juni, gisteren gepubliceerd, kwam uit op 9,1% j/j. Nog verontrustender is dat de maanddynamiek, zowel voor de algemene als kerninflatie zelfs aantrekt. De zoveelste negatieve verrassing ontketende meteen speculatie voor nóg kordatere Fed-actie dan de 75 bpn die Powell voor de juli-vergadering (27/07) in de steigers had gezet. De BoC effende gisteren dat pad. De markt dicht een renteverhoging van 100 bpn een kans van 60% toe. Ons aanvoelen wijst meer in de richting van >99,99%. In Europese marktcontreien wint het idee voor een stevige (>25 basispunten) openingszet volgende week donderdag trouwens ook steeds meer aan kracht…