Tijdperk van goedkope olie is voorbij
De hoge prijzen voor ruwe olie en geraffineerde eindproducten blijven de brandstofprijzen voor consumenten in de ontwikkelde economieën opdrijven. Met het oog op de komende tussentijdse verkiezingen zijn de hoge brandstofprijzen een belangrijk politiek thema geworden in de VS, een land waar autobestuurders traditioneel gewend zijn aan goedkope benzine. Voor het eerst in de geschiedenis is de gemiddelde benzineprijs in de VS opgelopen tot meer dan 5 dollar per gallon. Naar aanleiding hiervan heeft de Amerikaanse president Biden harde kritiek geuit op oliegigant Exxon, die volgens de president "dit jaar meer geld heeft verdiend dan God".
Biden’s kritiek op grote binnenlandse producenten vanwege hun onwil om de productie drastisch op te voeren, is echter niet consistent met eerdere acties van de president. Zowel tijdens zijn verkiezingscampagne als tijdens zijn ambtsperiode heeft hij immers stappen gezet en uitspraken gedaan ten nadele van de olie-industrie, vaak in het kader van beloften om een topprioriteit te maken van de klimaatverandering. De boodschap van de Amerikaanse regering aan de binnenlandse olieproducenten is dus al geruime tijd dat de regelgeving aanzienlijk strenger wordt en dat er veel onzekerheden in het verschiet liggen.
Gloriejaren van de schalieolie zijn voorbij
Aan het begin van het vorige decennium zorgde de schaliehausse in de VS nog voor opschudding op de wereldwijde oliemarkt en voor een periode van relatief lage olieprijzen tussen 2014 en 2020. Dankzij hun flexibel start-stop-productiemodel werden de Amerikaanse schalieproducenten immers de zogenoemde marginale producenten, die het lange eind van de olietermijncurve rond 60 dollar per vat verankerden. Bovendien zorgde de schalieolierevolutie ervoor dat de VS voor het eerst in vijf decennia een netto-exporteur van ruwe olie en afgewerkte (olie)producten werd. Dit zorgde voor een aanzienlijke verbetering van de energiezekerheid in de VS.
De voorbije twee jaar is er evenwel veel veranderd voor de schalie-industrie. Vooreerst kwam er de eerder genoemde tegenwind van de regering Biden in het licht van de bredere klimaat-uitdagingen. Daarnaast kwam er druk vanuit de hoek van de aandeelhouders. Die stelden de voorbije jaren steeds hogere eisen qua kapitaaldiscipline en, nog belangrijker, qua winstgevendheid. Het "groei tegen elke prijs"-mantra heeft plaats gemaakt voor het "vrije kasstroom genereren" mantra. Dit heeft uiteindelijk geleid tot hogere dividenden en terugkoopprogramma’s van aandelen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Amerikaanse producenten - ondanks de hoge olieprijzen - niet opnieuw de rol van marginale producenten op zich nemen. Bijgevolg blijft de derde golf van de schalierevolutie uit.
Impact op olieprijs
Wat betekent dit alles nu voor de olieprijsvooruitzichten? Tegen de achtergrond van de blijvend sterke vraag naar olie impliceren de hogere productiekosten van de Amerikaanse producenten (of hun beperkte reactie op de gestegen olieprijzen), in combinatie met het permanente verlies van een deel van de Russische productie en de structurele onderinvesteringen in de olie-industrie, een hogere evenwichtsolieprijs. Het tijdperk van relatief goedkope olie tussen 2014 en 2020 is met andere woorden voorbij en het "nieuwe normaal" doet zijn intrede met olieprijzen die dichter bij $100/vat liggen dan bij $60.