Inflatie blijft de toon zetten
Dé vraag deze week was of de economische cijfers de focus van de markt (en de centrale banken) kon houden op inflatie dan wel zou verschuiven op de dreiging van afkalvende groei. Alea iacta est. Inflatie haalt het met brio.
Met algemene inflatie van 8.1% en 3.8% kerninflatie is er geen discussie meer. De ECB staat voor een lange inhaalrace. Je kan discussiëren wat te wijten is aan externe factoren en wat het label tweede-ronde-effecten verdient. Hoe dan ook worstelen nu zowat alle schakels in de economische ketting met de ontsporende kosten. Wie kan doorrekenen, doet dat. Tweede-ronde-effecten zijn sowieso een feit. Voor wie niet kan doorrekenen luidt de vraag of de activiteit economisch levensvatbaar blijft. Eigenlijk is het dilemma tussen inflatie of groei deels schijn. Het terugdringen van de inflatie wordt een voorwaarde om ‘op termijn’ terug aan te knopen met evenwichtige groei. Vooral de Europese rentemarkten trokken hun conclusie. De 2-j EMU swaprente zette gisteren een nieuwe cyclische top boven 1.20%. De geldmarktrentes houden er steeds meer rekening mee dat de ECB ‘niet anders zal kunnen’ dan het pad van de Fed, de Bank of Canada en anderen te volgen door later dit jaar over te gaan tot rentestappen van 50 basispunten. Het lange eind van de rentecurve blijft in deze herpositionering logischerwijs wat achter. Toch staat ook de Duitse 10-j rente op het punt om de zone 1.12% (dieptepunten 2012/13) tot 1.23% (38% Fibo herstel sinds top 2008) te heroveren. Een tijdperk wordt afgesloten.
Ook in de VS is het debat voorlopig beslecht. Vorige maand was er wat twijfel of Powell en Co vanaf september zouden terugschakelen van renteverhogingen met 50 (plan voor juni/juli) tot 25 basispunten. Fed vice-voorzitster Brainard brak gisteren een lans voor nog een 50 basispunten in september. De vraag blijft (te) sterk en het aanbod kan niet volgen. Dat bevestigde alvast een sterk ISM-bedrijfsvertrouwen uit de verwerkende nijverheid eerder deze week. Op een uitzonderlijk overleg tussen Fed-voorzitter Powell, President Biden en Minister van Financiën Yellen zetten ook de politici nog eens duidelijk de puntjes op de ‘i’.
De Fed moet prioriteit geven aan haar inflatiemandaat, zelfs als dat een kost heeft in termen van verminderde vraag of iets hogere/minder lage werkloosheid. Het is een teken aan de wand dat de politiek tot die conclusie komt. De payrolls of het ISM-bedrijfsvertrouwen uit de dienstensector kunnen het beeld deze namiddag bevestigen. Rentemarkten zullen zelfs in geval van iets minder sterke data, niet snel op hun stappen terugkomen.
Vanuit de aanbodkant van de inflatievergelijking kregen we deze week ook maar weinig bemoedigend nieuws. Een, beperkte, versnelde OPEC+ productieverhoging zorgde niet voor een daling van de olieprijs. Zojuist maakte de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) haar voedselprijsindex bekend. Die stabiliseert nabij het historische recordpeil (+22.8% j/j). Er was een beperkte daling voor plantaardige oliën en melkproducten, maar graanprijzen blijven stijgen (2.2% m/m en 29.7% j/j) met een uitschieter voor tarwe (5.6% m/m, 56.2% j/j!!). Voorlopig komen er vanuit de grondstoffensector maar weinig tekenen dat de vraag-aanbodverhouding op korte termijn naar een iets comfortabeler evenwicht evolueert.