Zloty forceert breuk beneden EUR/PLN 4,60
De Russische inval veroorzaakte een grote schokgolf in de Poolse zloty en bij uitbreiding in alle Centraal-Europese munten. EUR/PLN noteerde kortstondig aan een recordniveau van 5. Vervolgverliezen bleven uit dankzij wisselmarktinterventies door de centrale bank en de terugkeer van relatieve rust op de markten. De zloty vond sinds begin april een kortetermijn evenwicht tussen grosso modo EUR/PLN 4,60 en 4,70. De laatste weken kwam vooral de benedenkant van die handelsband onder druk. Vorige week volgde dan toch de breuk lager. Vanuit technisch oogpunt effent dit het pad richting 4,48 (voorlopig 2022-dieptepunt), al is dat niet evident met de ECB aan de vooravond van normalisatie. Hoe dan ook, de sterke prestatie van de zloty contrasteert met collega-munten CZK en HUF. We onderscheiden twee zaken: het ene politiek geïnspireerd, het andere economisch-monetair.
Polen en Hongarije liggen al enige tijd op ramkoers met Europa. In het Poolse geval concentreert het dispuut zich rond de disciplinaire kamer die rechters sinds eind 2019 tot de orde roept en zelfs de laan kan uitsturen. Europa heeft vooral principiële bezwaren dat de Poolse overheid de leden van die kamer benoemt. Het tart de scheiding der machten. Als reactie weerhield Europa een slordige €36 miljard aan steun voor het post-pandemisch herstel. De voorzitter van de grootste Poolse PiS-partij, Kaczynski, beloofde vorige zomer al de nodige aanpassingen maar coalitiepartner Solidarna Polska lag lang dwars. De afgelopen weken ontstond een alternatief voor de disciplinaire kamer. Het parlement keurde het voorstel vorige woensdag goed en deblokkeerde de miljardensteun. EC-voorzitster Von der Leyen reist later deze week af naar Warschau om dat te bekrachtigen.
Polen kan dat geld goed kan gebruiken ter stutting van de economie. De regering voelt daarnaast de hete adem van de onder onzekerheid kreunende kiezer in de aanloop naar de stembusslag in de herfst volgend jaar. “PiS rijft 36 miljard euro binnen” staat mooi op een pamflet. Vraag is of de Poolse economie daar op dit moment wel nood aan heeft. Groei in het eerste kwartaal van dit jaar tekende een zeer sterke 2,5% kw/kw op. De eerste cijfers aan de start van het huidige kwartaal suggereren dat de negatieve impact van de Oekraïense oorlog al bij al beperkt blijft. Inflatie stijgt ondertussen door zonder omkijken. Het zopas gepubliceerde cijfer voor de maand mei komt uit op 13,9% j/j. Dat brengt ons naadloos bij de centrale bank. Het is duidelijk dat ze de verwachte inflatie in het laatste uitgebreide rapport (maart) onderschatte. En toen al zou ze de doelstelling van 2,5% +/- 1 ppt zelfs in 2024 niet halen. Verdere monetaire verstrakking is nogal wiedes. Dat beseft de NBP zelf ook wel. Ze trok begin mei de rente op met 75 bpn tot 5,25%. De markten reageerden teleurgesteld maar kwamen in de weken daarna op hun stappen terug. Dat ligt mogelijk in de communicatie van de NBP, en vooral het verschil in toon met pakweg de CNB van Tsjechië en MNB van Hongarije. Bij de CNB rijzen twijfels over de rente-intenties onder het nieuwe kopstuk Michl terwijl de MNB het verstrakkingsritme vanaf deze week een versnelling lager schakelt. In Polen blijft de nadruk tot nader bericht eenduidig op verdere renteverhogingen. We verwachten de piek op 7% in de tweede jaarhelft maar erkennen de opwaartse risico’s. De markten verdisconteren de top tussen 7,5 en 7,75%.