Invloedrijk ECB-bestuurslid ruilt vaandel
December. Traditioneel een maand waarin zowat elke relevante centrale bank zich een laatste keer over het beleid buigt vooraleer haar hongerige leden zich van feestmaal naar feestmaal richting jaareinde slepen. Nieuw-Zeeland trapte de monetaire marathon vorige week af. Vanmorgen volgde grote broer Australië. Vorige maand trok de Reserve Bank of Australia (RBA) de rente met 25 bpn op tot 4.35%. Dat was nodig omdat inflatie niet het verhoopte traject volgde in de terugkeer naar de 2-3% doelstelling. Ze wijzigde vanmorgen niets aan dat niveau en klonk genuanceerder. De centrale bank stelt vast dat de prijsdruk in oktober matigde tot 4.9%. Maar de toegevoegde waarde van die maandelijkse (t.o.v. van de uitgebreide kwartaal)reeks is beperkt. Ze verschaft bv. weinig duidelijkheid over het verloop van diensteninflatie. De RBA merkt in dit verband de versnelde loongroei tijdens het afgelopen kwartaal op. Maar die was verwacht en zal normaliter niet erg veel meer oplopen. Daar zorgt de ontspanning op een weliswaar nog steeds krappe arbeidsmarkt mee voor.
Het monetair beleid heeft als doel het evenwicht tussen vraag en aanbod herstellen. Dat proces is lopende en ondervindt nog niet het effect van alle geleverde verstrakking. De combinatie met de beperkte informatiestroom sinds de novembervergadering, maakte van het status quo de meest evidente beleidskeuze. De markt vond dat ook maar hoopte voor de toekomst toch op iets meer dan renteverhogingen in de voorwaardelijke wijs. Australische rentes verliezen tot 8 bpn als gevolg. De munt Down Under presteert momenteel het zwakst onder de grootste. AUD/USD verliest het 0.66-scharnierpunt en riskeert een sluiting beneden het 200-daags voortschrijdend gemiddelde. Het vage engagement van de RBA verbleekt nog meer in de vergelijking met de Nieuw-Zeelandse buur. Dat uit zich in de munten. AUD/NZD duikt lager richting 1.0683 en nadert een vier jaar oude opwaartse trendlijn.
Team “Schnagel” valt uit elkaar
We verleggen de focus naar Europa en de ECB. Dat doen we naar aanleiding van een interview met Isabel Schnabel door persagentschap Reuters. De invloedrijke Duitse zetelt in de raad van bestuur en voert, of “voerde”, samen met landgenoot Nagel het havikenkamp aan. Kapitein Schnagel waarschuwt al sinds de rentepauze van oktober dat toekomstige verhogingen een reële mogelijkheid blijven. Maar drie gunstige inflatielezingen verder schermt Schnabel met Keynes’ “als de feiten veranderen, verander ik van mening”. Vooral de stevige daling in de onderliggende prijsreeks afgelopen maand haalt volgens de Duitse renteverhogingen officieel van tafel. Het heeft voorts geen zin om de beleidsintenties voor pakweg zes maand later te communiceren. Die zogenaamde forward guidance verloor haar nut toen verschroeiende inflatie de ECB in snelheid pakte. Het omgekeerde is ook waar, vindt ze. Niemand verwacht nog iets van de ECB, niet volgende week noch later. Maar de bocht van Schnabel is tekenend en doet denken aan Waller (Fed) vorige week. De Duitse relativeerde tot slot een mogelijk vervroegd einde aan de herinvesteringen onder PEPP, de pandemische obligatieportefeuille van €1800 mld. De markt houdt er toch al rekening mee en de geherinvesteerde volumes zijn laag. Na topvrouw Lagarde’s recente hint over een nakende wijziging wordt een effectieve aankondiging volgende week steeds realistischer.