Rentes en dollar naderen belangrijke steunniveaus
Het ‘hoger-voor-langer’ mantra van de centrale bankiers, hoge financieringsbehoeften van de overheid, oplopende risicopremies en een robuuste (Amerikaanse) economie zorgden tot begin vorige week voor een natuurlijke drift hoger in de rentes. Die ‘mindset’ kreeg vorige week een reality check. Donderdag meldden we al dat de Amerikaanse overheid dit kwartaal minder (langlopende) obligaties plaatst dan verwacht. Ook de activiteit in de verwerkende nijverheid (ISM) viel onverwacht terug. Een goede reden om bond shortposities bij te sturen. Rentes zetten een stap terug. Woensdag hield de Fed de rente de rente onveranderd. Powell sprak zich niet uit over het einde van de rentecyclus. De Fed blijft ‘data-dependent’ en tussen nu en december kunnen die data nog alle kanten uit. De markt concludeerde dat de Fed haar werk gedaan heeft. Vrijdag ging het, met de payrolls en de diensten-ISM in dezelfde richting.
Volgens de payrolls creëerde de Amerikaanse economie vorige maand ‘maar’ 150k jobs (180k verwacht). Bovendien werden de voorbije twee maanden met 101k neerwaarts herzien. De werkloosheidsgraad steeg van 3.8% tot 3.9% met een lagere participatiegraad. Dat kan wijzen op een afkoelende arbeidsmarkt. De loongroei was matig (0.2% m/m en 4.1% j/j). Later op de dag miste ook het ISM-vertrouwen uit de dienstensector de lat (51.8 van 53.6). Degelijke details (zwakke tewerkstelling, maar sterke orders en nog steeds hoge prijsdruk) negeerde de markt. Er is geen verdere renteverhoging nodig. Het is nu uitzoeken wanneer de rente kan worden verlaagd. In tegenstelling tot eerder vorige week daalden vrijdag vooral de korte rentes (2-j -15 bpn, 30-j -3.5 bpn).
We zijn in een nieuwe fase zijn aanbeland. Activiteit (ook in de VS) en inflatie koelen af. Vraag blijft of de vraag-aanbodbalans voldoende is hersteld om centrale banken de ‘zekerheid’ te geven dat inflatie blijvend naar 2% terugkeert. We verwachten de komende maanden een context die ruimte laat voor veel ‘ieder-zijn-waarheidinterpretaties’. Na gemakkelijke basiseffecten voor de oktober CPI-inflatie (zowel in de VS als de EMU) wordt de vergelijkingsbasis minder gunstig. Het valt op dat vooral andere overwegingen dan inflatie (aanbod, activiteitsdata) de rentecorrectie stuurden. Er is natuurlijk een band tussen activiteit en inflatie, maar de vraag van 1 miljoen is of inflatie verder afkoelt als, ondanks de groei-afkoeling, de arbeidsmarkt krap blijft. Zolang dit niet is uitgeklaard, zal de Fed (en de ECB) het debat over renteverlagingen afhouden. Op korte termijn komen we mogelijk in een context terecht waar de marktdynamiek zich relatief onafhankelijk ontwikkelt van de (diffuse) data. Technische ijkpunten worden dan belangrijker. We kijken uit of de rentes zoals voorheen nog steeds ‘by default’ hoger driften. Voor de 10-j VS rente is de zone 4.5% een belangrijke referentie. Een terugval beneden dat niveau betekent een einde aan de natuurlijke drift. Wij zijn niet overtuigd dat de lange rente al blijvend lager moet. Anticaptie op het einde van de Fed-rentecyclus nam ook de dollar de wind uit de zeilen. EUR/USD nadert de belangrijke 1.0764/69 zone (38% herstel terugval juli/oktober, top midden sept). Een volgehouden breuk verzwakt het technisch beeld voor de dollar.