De correctie komt … en gaat
Bij aanvang van de nieuwe week corrigeerden de Amerikaanse rentes. De “schade” loopt grosso modo op van 20 tot 40 bpn. De aanleiding was het in het weekend geëscaleerde conflict in het Midden-Oosten en de beleggersvlucht in veilig gewaande overheidsobligaties die daarmee gepaard ging. Kort daarna nam de kracht van het woord het over als sturende factor. Voor verschillende Fed-gouverneurs betekent de rentespurt sinds midden september net zoveel als die eventueel laatste renteverhoging tot 5.5-5.75% die de centrale bank in de mediaanvoorspellingen nog vooropstelt. Om die reden belandde ook de Amerikaanse dollar de afgelopen dagen in het defensief. EUR/USD waagde zich aan een test van de 1.0635-steunzone. Vorige week handelde de combinatie nog halverwege 1.04/1.05.
Tot zover het relaas van een bescheiden tegenbeweging. Daar zorgden de inflatiecijfers uit de Verenigde Staten gisteren voor. De hoofdreeks evenaarde in september het tempo van augustus. Een sneller dan verwachte maanddynamiek (0.4%) bracht het j/j-cijfer op 3.7% ten opzichte van de verwachte vertraging tot 3.6%. Die kleine opwaartse verrassing komt op het conto van energie en meer bepaald de stijgende olieprijs. De kernreeks (gezuiverd voor die energie en voeding) landde immers geheel volgens de verwachtingen op 0.3% m/m en 4.1% j/j. De desinflatie zet zich hier dus wel voort (4.3% in augustus). Toch ontlokten de cijfers gisteren een stevige marktreactie. De Amerikaanse tweejaarsrente – de meest gevoelige aan het verwachte Fed-beleid – nestelde zich in één ruk opnieuw comfortabel boven 5% (+8.5 bpn). De stijging aan het lange eind liep vlot op tot in de dubbele cijfers (14-16 bpn in het segment 10j-30j). Een moeizame veiling van 30-jarig overheidspapier zorgde voor bijkomende opwaartse druk op dat deel van de curve. De Amerikaanse munt drukte zijn stempel. De test van EUR/USD 1.0635 mislukte en eindigde met een verlies voor het koppel van meer dan 100 punten. De handelsgewogen dollar (DXY) heroverde de 106 en USD/JPY eindigde op een zucht van de symbolische 150.
Zo’n rit zegt doorgaans meer over de markt dan over het cijfer zelf. Louter het feit dat de markt corrigerend de publicatie inging is al onderdeel van de verklaring. Toch loont het de moeite om te grasduinen in enkele details. Inflatie in de belangrijke dienstensector koelt bijvoorbeeld slechts zeer gestaag af. Van 3.36% in augustus ging het naar 3.26% in september. We zien hierin de hand van de blijvend sterke arbeidsmarkt. Niet alleen het arbeidsmarktrapport was vorige week uiterst sterk. Ook de wekelijkse werkloosheidsaanvragen kwamen gisteren nog maar eens beneden de verwachtingen uit (209k). Ons oog valt verder op de inflatieversnelling in huisvesting. Dit zwaargewicht maakt liefst 45% van het inflatiemandje uit en tekende een prijsstijging van 0.6% op, merkelijk meer dan de 0.2-0.4% in de afgelopen zes maanden. We spreken in de voorwaardelijke wijs, maar het kan erop wijzen dat de afkoeling in de huizenmarkt niet helemaal verloopt zoals de Fed dat wenst. Hoe dan ook zetten de cijfers de Fed-commentaren van eerder deze week in perspectief. Het debat over een al dan niet finale renteverhoging is allesbehalve dood en begraven. Dit is op zich allicht onvoldoende voor een test met breuk voorbij de recente cyclische toppen, zowel in de dollar als de rentes. Het verstevigt wél de bodem in het kortetermijn consolidatieproces dat zich nu aandient.