Zwakke PMI’s met een gouden randje
De Europese PMI’s noteren hoog op de rangorde van onderwerpen in deze rubriek. De vertrouwensindicatoren staan hoog aangeschreven bij de markt en analisten omwille van hun voorspellende kracht en uiterst tijdige oplevering. Vandaag leggen we de op vrijdag gepubliceerde lezing voor september onder het vergrootglas.
Zwak maar met een gouden randje, dat is de essentie. De overkoepelende PMI strandde in de laatste maand van het huidige kwartaal op 47.1. Het is het vierde cijfer op rij beneden 50 (= krimpende economie) maar wel de eerste verbetering t.o.v. vorige maand sinds april van dit jaar. O.b.v. de cijfers voor juli, augustus en september ramen de PMI-onderzoekers dat de Europese activiteit met 0.4% kw/kw kromp. Het zwaartepunt van de contractie ligt al een hele tijd in de maakindustrie (43.4, verwaarloosbare daling t.o.v. augustus). De sector is gevoelig een de afkoelende (wereld)vraag en levert vooral vanuit de bestaande voorraden i.p.v. productie. Maar eindige voorraden moeten op een bepaald moment opnieuw worden aangevuld. Volgens de vraagstellers zijn we slechts enkele maanden verwijderd van dit omslagpunt. Het is een kritieke randvoorwaarde in het herstel van de sector. In tussentijd kalft de tewerkstelling er wel nog af. Dat is in tegenstelling tot de dienstensector waar het personeelsbestand wel nog nipt groeide. Dat gebeurt in een context waar de orderboekjes aan het snelste tempo sinds de lockdowns leeglopen. Maar de grote aanwervingsproblemen van niet zo lang geleden weerhoudt bedrijven vandaag van massale ontslagen (labour hoarding in het jargon). Dit verklaart overigens waarom de arbeidsmarkt ondanks de economische afkoeling goed standhoudt, niet alleen in Europa. De activiteit in de sector staat nog steeds onder druk (48.4) maar de optimisten merken op dat de situatie iets minder nijpend is in vergelijking met augustus (47.9). Een onverwachte meevaller.
Dit zijn voor alle duidelijkheid géén PMI’s om vrolijk van te worden. Het uiterst zwak optimisme voor het komende jaar illustreert dat de eventuele uitbodeming van de dip nog maar pas begint. Ze is kwetsbaar voor schokken allerhande. Maar de signalen zijn er en dat is wat de markt oppikt. Nationale publicaties toonden bovendien dat Duitsland het voortouw in de verbetering nam. Het is een welkome verandering in de economische grootmacht. De PMI-publicaties eindigen de analyse traditioneel met de prijsdeelreeksen. In een korte maar krachtige uitsmijter lezen we dat lonen en opgelopen brandstofkosten de inputkosten voor de dienstensector scherp doen oplopen. Dit riskeert het huidige disinflatieproces te verstoren.
Markten reageerden volgens het boekje. Na een beperkte stijging op vrijdag gaan de Duitse rentes vanmorgen vlot op hetzelfde elan verder. Er komt tussen 1 en 5 basispunten bij over de volledige curve. De korte looptijden verbinden hun lot aan de ECB-beleidsrente en stabiliseren nabij de recente toppen. De Duitse tienjaarsrente valt de vorige cyclische top in de buurt van 2.78% aan. Een breuk hoger impliceert in eerste instantie een terugkeer richting 3%. De dertigjarige variant (2.94%) is daar een zucht van verwijderd. Die curvebeweging past volledig in het nieuwe, hier ondertussen meermaals geëtaleerde marktparadigma. De natuurlijke rentedrift hoger is sterk. De Europese inflatiecijfers aanstaande donderdag en vrijdag kunnen die trend helpen bestendigen.