Fed: meer dan rustig uitbollen
Met de 10de renteverhoging op rij, rondde de ECB vorige week een eerste fase in haar monetaire cyclus af. Ze wil nu evalueren hoe de reeds doorgevoerde verstrakking zijn weg vindt naar de economie en helpt om inflatie definitief richting 2% te brengen. Verdere finetuning blijft mogelijk.
Woensdag is het aan de Fed. Die bevindt zich al langer in de finetuning fase. In juni was de kaap van 10 opeenvolgende verhogingen ook voor de Amerikaanse centrale bank een voldoende reden om even de kat uit de boom te kijken. Toch gaven de voorspellingen van de individuele gouverneurs toen al aan dat een grote meerderheid uitging van nog minstens twee verhogingen met 25 bpn voor eind dit jaar. Na een verhoging in juli volgt nu woensdag opnieuw een pauze. Zelfs de haviken bewandelen voorlopig het pad van de voorzichtigheid.
Op zich is daar niets verkeerd aan. Toch dringt zich zoals in juni de vraag op: waarom het werk nu niet verder afmaken? Inflatie koelt af (headline in augustus 0.6% m/m en 3.7% j/j/; kern 0.3% m/m en 4.3% Y/Y), maar het neerwaarts momentum stokt. Het is geen populaire boodschap, maar een blijvende inflatieafkoeling is conditioneel aan een voldoende afkoeling van de na corona artificieel opgeklopte vraag. Hier geven de meest tijdige economische indicatoren (ISM’s, PMI’s) aan dat de terugval in de verwerkende nijverheid sinds begin dit jaar mogelijk het ergste achter de rug heeft. De afkoeling in de dienstensector is eerder een werkhypothese dan een harde realiteit. Dat uit zich dan ook in een blijvend sterke arbeidsmarkt.
Terugkomen op de ‘getelefoneerde pauze’ zou op de markt een (lichte) vorm van paniek veroorzaken en de indruk geven dat de Fed toegeeft dat ze de inflatiedynamiek niet onder controle heeft. Niet dus. De data sinds juni brachten weinig argumenten waarom de meerderheid van de Fed-gouverneurs zou terugkomen op een rentepiek van minstens 5.50-5.75%. De groei- en inflatievooruitzichten worden waarschijnlijk zelfs opwaarts bijgesteld. Nog (minstens) één verhoging met 25 bpn in november of december dus. De markt houdt nog steeds vast aan een eerst-zien-en-dan-gelovenhouding met iets minder dan 50% kans op zo’n laatste verhoging. In tegenstelling tot de ECB, is er bij de Fed tot nu toe weinig debat over het tempo van de afbouw van de obligatieportefeuille ($60 mld Treasuries/maand & $35 mld herverpakte hypotheekleningen).
Naast de nieuwe vooruitzichten voor groei en inflatie, kijken we ook uit of de Fed gouverneurs hun visie veranderen over de neutrale beleidsrente; de rente die op lange termijn nodig is om inflatie op 2% te houden in een context van volledige tewerkstelling. Tot nu was die rente op 2.5% vastgespijkerd, maar in juni zagen 7 gouverneurs een hogere evenwichtsrente. Een verhoging zou een formele bekrachtiging zijn dat het monetaire beleid de periode van lage rentes met focus op groeiondersteuning definitief achter zich laat. Een echte verrassing is dat niet, maar je kan het vergelijken met een formele aanpassing van de monetaire grondwet. Het kan de markt bijkomend aan het denken zetten.
Samengevat: de Fed is op weg naar een ‘hawkish pauze’, die het hoger voor langer mantra verder kracht bijzet. In die context blijven de rentes goed ondersteund en de dollar waarschijnlijk in polepositie, gesteund door een blijvend hoge/verder oplopende reële rente en een tot nader bericht superieure groei.