Alle wegen leiden naar een sterkere dollar
Fed-voorzitter Powell zette deze maand de inflatiekruistocht van de Amerikaanse centrale bank kracht bij. Gevolg: hogere Amerikaanse reële rentes en een sterkere dollar. De beurzen werden nerveus van de te snelle rentestijging en de nakende beleidsnormalisatie. Gevolg: risicoaversie en een sterkere dollar. Het Chinese zero Covid-beleid in Shanghai en nu ook Peking stelt de globale groei in vraag. Gevolg: stevige rentecorrectie via dalende inflatieverwachtingen (bij ongewijzigde Amerikaanse reële rentes) en opnieuw een sterkere dollar.
Alle wegen leiden tegenwoordig naar een sterkere dollar en dat komt tot uiting in de koersen. De Amerikaanse munt rijgt de hersteltoppen aan elkaar en duldt dit jaar geen tegenstand onder de G10-munten. Op handelsgewogen basis heeft de DXY-index (101.90) de toppen van 2020 (102.98) en 2017 (103.82) in het vizier. Daarvoor moeten we al teruggaan tot 2002 om gelijkaardige koersen op de tabellen te zien.
EUR/USD verloor na de aprilbeleidsvergadering van de ECB de 1.0807 steunzone en daalt af richting de 2020-bodem van 1.0636. Daarna rest enkel de 2017-bodem van 1.0341. De euro is het kind van de rekening van het lakse ECB-beleid. Het is de uitvergroting van het geloofswaardigheidsprobleem van Lagarde en co en draagt bovendien bij tot de versnellende inflatiedynamiek. Vorige week gaven enkele ECB-leden de euro tijdelijk hoop, maar bekrachtiging door de état-major blijft uit. De eenheidsmunt wordt waarschijnlijk nog minstens tot de volgende ECB-vergadering van 9 juni aan zijn lot overgelaten. Hopelijk volgt dan eindelijk officieel groen licht voor een Europese beleidsrenteverhoging in juli. Ter vergelijking: voor de VS stellen we cumulatief 150 basispunten aan renteverhogingen voorop tussen nu en eind juli. De aanslepende Russische oorlog in Oekraïne is een extra nadeel voor de euro.
Het Britse pond hield aanvankelijk iets beter stand dan de euro, maar is er ondertussen ook aan voor de moeite. Ook al nam de Bank of England al een rentevoorschot. Het groei-inflatiedilemma komt het eerst en voorlopig sterkst tot uiting in de Britse economie. De ontluikende koopkrachtcrisis, een relatief gezien minder soepel fiscaal beleid en nog steeds de naweeën van brexit vormen een perfecte storm. Cable (GBP/USD) crashte de voorbije dagen van 1.30 tot 1.27, het laagste niveau sinds september 2020. Eerste steun ligt op 1.2495 wat 62% van de herstelbeweging is van de GBP/USD-stijging tussen 2020 en 2021.
USD/JPY is de protagonist in de dollarrally. De Japanse yen verloor dit jaar zo’n 10% tov de greenback. Het muntenpaar steeg voor het eerst sinds 2002 boven 129 uit. De 2002-top staat op 135.15. De Bank of Japan houdt voorlopig als enige vast aan actieve monetaire versoepeling. Daarnaast kreunt de yen onder hogere grondstoffenprijzen met Japan als grote netto-importeur. Verbale dreigingen tot wisselkoersinterventies door de minister van Financiën bieden weinig soelaas.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal