Y(ua)(e)n legt een brokkenparcours af
In afwachting van enkele belangrijke Amerikaanse cijfers morgen en vrijdag, verleggen we vandaag de blik naar de andere kant, Oost-Azië en meer bepaald Japan en China. De ronduit belabberde prestatie van hun respectievelijke munten gaat niet onopgemerkt voorbij. Zowel de Japanse yen als de Chinese yuan timmerden bij aanvang van het nieuwe jaar verder aan een mooi herstel dat in het vierde kwartaal van 2022 startte. Sinds midden januari gaat het opnieuw bergaf. In april schakelde het verval nog een versnelling hoger. Ondertussen noteert USD/JPY kortbij de symbolische 145. Aan dit niveau kwam het Ministerie van Financiën samen met de Bank of Japan in september 2022 tussen op de wisselmarkt. Ook nu ontlokte de aanhoudende yendepreciatie dreigende commentaar van minister Suzuki. Hij ziet een plotse en eenzijdige positionering op de markt. Een verwittigd man …
Het brokkenparcours van de yen verbaast niet. In essentie gaat het om oplopende inflatie die volgens de centrale bank slechts tijdelijk is. De Bank of Japan houdt daarom vast aan een uiterst gul monetair beleid dat de yen voorlopig elk vooruitzicht op rentesteun ontneemt. Dit in tegenstelling tot de euro en de dollar.
Inflatie in China is tot nader bericht geen probleem, met 0.2% j/j (mei) spreken we zelfs randje deflatie. De economie is dat des te meer. Officiële bbp-cijfers (tweede kwartaal) volgen 17 juli maar het is al lang duidelijk dat de Chinese motor sputtert. Vers bewijs kwam er vanmorgen nog. Het PMI-bedrijfsvertrouwen in de dienstensector zette een onverwacht stevige stap terug van 57.1 tot 53.9. Begin dit jaar waren de verwachtingen nochtans hoog gespannen. De regering maakte eind vorig jaar komaf met de Covidnultolerantie. Chinese consumenten lieten het geld vervolgens echter maar even rollen. Van een langdurig inhaalmanoeuvre zoals in Europa of de Verenigde Staten is geen sprake. Het is een kwestie van vertrouwen. Drie jaar van quasi-isolement, de harde aanpak van de tech-sector en de reus op lemen voeten die vastgoed heet, hakten stevig in op de moraal. De man in de straat spendeert het opgepotte spaargeld liever aan de afbouw van de grote en dure hypotheken die hij meesleept dan aan Pekingeend op restaurant.
Dit is een groot probleem voor een land dat de focus verlegde van wereldwijde exportfabriek naar binnenlandse consumptie. De autoriteiten erkennen dat. Vanuit monetaire hoek komt er steun. Beperkt, met renteverlagingen in stapjes van 10 bpn, omdat Peking beducht is om de al hoge schuldgraad van bedrijven, gezinnen en lokale overheden verder op te drijven. Maar ze is er niettemin. Een fiscaal antwoord laat lang op zich wachten. De regering zocht in het verleden systematisch heil in grote, overkoepelende vastgoed- en infrastructuurwerken. Maar ook hier knelt het schuldenschoentje. Bovendien groeit het rijtje spooksteden met in het beste geval leegstaande maar meestal onafgewerkte projecten nu al jaar na jaar.
Het is een catch 22 die wellicht enkel gerichte fiscale stimulering kan doorbreken. Tot dan zien we weinig redenen voor yuanoptimisme. USD/CNY nestelde zich de afgelopen maanden tot vlot boven 7.20. Het paar nadert de top van november vorig jaar, op zijn beurt het zwakste CNY-niveau in 15 jaar. Een breuk hoger effent het pad richting 7.42. De snelle daling van de munt in de afgelopen weken doet de centrale bank steeds ongemakkelijker op de stoel schuiven. Ze loste recent enkele waarschuwingsschotjes maar of ze op korte termijn overgaat tot regelrechte interventies à la BoJ is twijfelachtig.