Het regent … beleidsvergaderingen
De nieuwe week trekt zich voor de financiële markten zeer rustig op gang. Weinig economische cijfers en geen inspiratie van de andere kant van de Atlantische Oceaan omwille van Juneteenth, een Amerikaanse feestdag ter herdenking van de bevrijde slaven. Dat extra bezinningsmoment na de Fed- en ECB-beleidsvergaderingen van vorige week duurt echter niet lang. We blijven voornamelijk in de monetaire sfeer.
De Hongaarse centrale bank bijt morgen de spits af. Die bouwt naar alle waarschijnlijkheid de noodrente voor een tweede keer af, van 17% tot 16%. De Hongaarse forint nam de eerste verlaging in mei goed op. Dat was belangrijk omdat de noodrente in 2022 net werd gecreëerd om toen het verval van de munt te stoppen. EUR/HUF stabiliseerde inmiddels nabij de sterkste niveaus in een jaar (370-380). Een dag later volgt de Tsjechische centrale bank. De CNB-beleidsrente noteert al een tijd op 7% en dat verandert woensdag niet. De focus van de markt verschoof recentelijk naar de timing van een eerste renteverlaging (2023kw4). Gouverneur Michl hield de boot in een speech eind vorige week nog formeel af. Tot nader bericht geldt het adagio hoog voor langer. Donderdag is het zonder meer een monetaire hoogmis. Eerst en vooral: de Bank of England. Die krijgt de dag voordien overigens nog kritieke input van inflatiecijfers voor de maand mei. De vraag is niet of maar met hoeveel de BoE de rente optrekt. We vrezen dat 25 bpn (tot 4.75%) zonder een duidelijke, onvoorwaardelijke aanzet tot meer niet volstaat voor de ver vooruit gelopen Britse markten (rentes én pond). De markt sluit een zet met 50 bpn alvast niet uit (20%). Ze schat de piek tussen 5.75-6%. Nog op donderdag buigen de Zwitsers zich over het beleid (SNB, +25 bpn tot 1.75%) met kort daarna Noorwegen aan de beurt. De markt heeft de Noorse net als de Zweedse kroon in het vizier. Ze eist een daadkrachtig antwoord van de Norges Bank maar die slentert en wordt telkens door de inflatierealiteit ingehaald. Donderdag verhoogt ze de rente met 25 bpn tot 3.5%. De NB hoopte tijdens de vorige bijeenkomst dat dit niveau volstaat maar kan niet anders dan de piek nog maar eens bij te trekken. We zwenken tot slot uit naar Turkije. De centrale bank vergadert de eerste keer onder leiding van Hafize Gaye Erkan. Haar aanstelling luidt mogelijks een terugkeer naar monetaire orthodoxie in. Analisten rekenen op een renteverhoging van 8.5% tot 20% maar dat is het resultaat van het betere giswerk. De schattingen variëren tussen 14% en 40%.
Op vrijdag is het tijd voor wat harde data met Japanse inflatiecijfers (hallo, Bank of Japan?) en de PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren, de meest tijdige economische vinger aan de pols. Onderzoeksbureau S&P Global doet eerst Japan aan en gaat vervolgens van de Eurozone over naar het Verenigd Koninkrijk tot in de Verenigde Staten. We houden in het bijzonder de veerkracht van de dienstensector nauw in het oog.
Een hele reeks toespraken spekken de week tussendoor. Fed- en ECB-gouverneurs nemen na de verplichte stille periode in de aanloop naar de beleidsvergaderingen maar wat graag opnieuw het woord. Oneliner van de maand ging wel vrijdag al naar Belgisch ECB-gouverneur Wunsch met zijn “renteverhogingen misschien zelfs na september”. De halfjaarlijkse hoorzitting van Fed-voorzitter Powell voor het Congres op woensdag en donderdag krijgt een eervolle vermelding.