RBNZ laat kiwi dollar fikse prijs betalen
De Nieuw-Zeelandse dollar staat vanmorgen onder zware neerwaartse druk. NZD/USD gaat onderuit van 0.625 richting 0.614. Het paar kijkt uit op een tussentijdse steun in de buurt van 0.6085, het voorlopige jaardieptepunt. Daarna lonkt de symbolische grens van 0.60. EUR/NZD vertrekt als een pijl uit een boog tot 1.75 tegenover een opening van 1.72. Dit weerstandsniveau is de laatste horde voor een terugkeer richting de jaartoppen boven 1.80. De kiwi verliest aanzienlijke rentesteun. Swaprentes in het land kelderen met bijna 40 basispunten aan het korte eind van de curve. Dat heeft alles te maken met de beslissing van de Reserve Bank of New Zealand (RBNZ). Die zadelt de munt op met een pijnlijk (beleids)rentenadeel, tegenover de euro en zelfs de Amerikaanse dollar.
De Nieuw-Zeelandse centrale bank trok de rente met 25 bpn op tot 5.50%. Het werd een zogenaamde “dovish hike” in al zijn facetten. We onderscheiden drie elementen die de heftige marktreactie van deze morgen verklaren. Een eerste heeft betrekking tot de omvang. In februari en april schakelde de RBNZ nog met 50 bpn. Een aardig deel van de markt, bijna de helft, rekende erop dat ze in mei op hetzelfde elan zou verder gaan. Strike 1. Strike 2: het was de eerste keer in de cyclus dat de centrale bank geen algemene consensus bereikte. Twee leden van het zevenkoppige comité pleitten voor het status quo, al dan niet tijdelijk. Tot slot hintte Wellington in de begeleidende verklaring op het formeel einde van de rentecyclus. Dat blijkt ook uit de nieuwe renteprognoses die een piek van 5.50% vooropstellen. De RBNZ verwacht die geruime tijd op dat niveau – de eerste renteverlaging staat genoteerd voor 2024kw3. Maar een Nieuw-Zeelandse geldmarkt die tot gisteren een piek van bijna 6% verdisconteerde heeft daar geen boodschap aan.
De RBNZ rekent erop dat de in totaal geleverde 525 basispunten monetaire verstrakking volstaat om inflatie richting de 1-3%-doelstelling tegen laat 2025 te herleiden. Die bedroeg voor het eerste kwartaal van het jaar nog altijd 6.7%. Dat was niettemin iets minder dan ze verwachtte in februari. Bovendien drong de impact van al het geleverde werk nog niet helemaal door. De combinatie met de eerste tekenen van ontspanning op de krappe arbeidsmarkt, de onverwachte economische krimp in 2022kw4 en het uitzicht op een, weliswaar milde, recessie doet de centrale bank opschuiven richting zijlijn.
We vinden het onverstandig om in deze tijden opties van tafel te vegen. Inflatie zag in de meeste landen, wellicht ook in Nieuw-Zeeland, eerder al de top. Maar niemand weet hoe vlot (of niet) het desinflatieproces zal verlopen. Dat is nog veel meer zo in het geval van de typisch hardnekkige kerninflatie. Neem er gerust het Britse voorbeeld bij. De onderliggende prijsdruk versnelde er onverwacht tot een nieuw 31-jarig record van maar liefst 6.8%. Maar de Bank of England voorziet zich van speelruimte door verdere renteverhogingen te koppelen aan ongunstige prijsontwikkelingen. Een gelijkaardige strategie implementeren had de RBNZ in principe niks gekost. Nu betaalt de kiwi een fikse prijs.