ECB ruilt zevenmijlslaarzen voor wandelschoenen
Op het einde van ECB-dag gisteren sloot de euro in de lage EUR/USD 1.10-zone. Een aantal uur eerder snuffelde het muntenpaar nog aan de voorlopige jaartop op 1.1095. Duitse rentes aan het korte eind van de curve doken meer dan 16 bpn lager. De 2.5%-steunzone in de tweejaarsrente stond onder druk. Rentes op langere looptijden ruilden eerdere winst in voor verlies. Evolueerde Frankfurt van een monetaire havik opnieuw naar duif of was er iets anders aan de hand?
Al sinds juli vorig jaar voert de ECB een serieuze monetaire inhaalbeweging door. Met rentestappen van minimaal 50 basispunten gaat ze de strijd aan tegen de veel te hoge inflatie. Die inflatie blijft een probleem: in maart steeg het algemene prijspeil aan een fors tempo van 0.7% m/m tot 7% j/j. Een engere maatstaf gezuiverd voor wilde uitschieters van energie en voeding dobbert rond recordniveaus (5.6%). Toch trok Frankfurt gisteren de zevenmijlslaarzen uit. Het verhoogde de rente met 25 bpn tot 3.25%. De markt interpreteerde dat als het nakende einde van de opwaartse rentecyclus. Met de Fed-rentebeslissing minder dan een dag eerder in het achterhoofd was dat enigszins te begrijpen. Maar de ECB is de Fed niet en voorzitster Lagarde zette tijdens de persconferentie de puntjes op de i: de renteverhoging met “slechts” 25 bpn is in geen geval de voorbode van een pauze. De beleidsrente is met 3.25% onvoldoende restrictief om inflatie voldoende snel richting de 2%-doelstelling te brengen. Lagarde onthield zich van formele richtlijnen over het verdere verloop maar de (verdoken) hint dat de rente misschien wel tot in september hoger kan, ontging ons niet.
De keuze voor 25 bpn was niet unaniem. Waarom haalde team 50 dan toch bakzeil? De reden was de Bank Lending Survey van eerder deze week. De kredietvoorwaarden werden in het vorige kwartaal een pak strakker en de verstrekking van financiering hapert. Het is zonder meer een gevolg van de al eerder geleverde inspanningen door de ECB. Bovendien bestaat er veel onzekerheid omtrent de doorlooptijd van die monetaire verkrapping. En dus koos de ECB voor de voorzichtigere aanpak. Als zoethouder(tje) voor de haviken, laat de ECB vanaf de tweede jaarhelft de €3.200 miljard grote APP-portefeuille op natuurlijke wijze inkrimpen, zonder enige herinvestering van vervallen obligaties. In de praktijk betekent dat gemiddeld €25 miljard per maand t.o.v. de €15 miljard op vandaag. Tijdens de eerste vier maanden van 2024 klimt het maandelijks gemiddelde op tot meer dan €30 miljard.
Met meer renteverhogingen én een snellere afbouw van de opgeblazen ECB-balans in het verschiet was er in principe weinig reden voor een stevige daling in welk segment van de rentecurve dan ook. Wat dat betreft stellen de intraday-grafieken ons wel gerust. Net zoals bij de Fed op woensdag was de regionale bankencrisis in de VS spelbreker. Het thema zette deze week zowat alles in de schaduw; van Fed over ECB tot belangrijke Amerikaanse cijfers – wellicht inclusief het tewerkstellingsrapport later vandaag. We vrezen dat die nervositeit het omarmen van “hoger voor langer” door de rentemarkt nog wel even in de weg staat.