CE-munten hebben sterke rit achter de rug
Eerder deze week hield de Hongaarse centrale bank (MNB) haar beleid zoals verwacht onveranderd. In tegenstelling tot de VS en de EMU, bevindt het monetair beleid in Hongarije, maar ook in Tsjechië en Polen zich al even op een rustpunt. Toch presteerden de betrokken munten opvallend sterk, iets wat je niet verwacht wanneer de rentes in de kernlanden (VS, EMU) fors stijgen.
Eerst naar de MNB. Het Hongaars monetair beleid blijft een kluwen van uiteenlopende rentevoeten en andere flankerende maatregelen. De MNB hield de ‘officiële’ beleidsrente op 13%. Simpel gezegd is dat het renteniveau waarvan ze vindt dat het voldoende is/zou moeten zijn om de inflatie waar het monetair beleid grip op heeft, terug tot de 3% doelstelling te brengen. Toen de MNB in september aankondigde dat die 13% het eindpunt was, steigerde de markt. De forint dook naar een historisch dieptepunt (EUR/HUF 434). De MNB moest bakzeil halen. Niet door een hogere basisrente. Wel via noodmaatregelen met als belangrijkste een overnight depositorente van 18%. Die moest de financiële stabiliteit herstellen en de val van de forint te stoppen. Daarnaast kwam er een hele rist maatregelen om HUF-liquiditeit in de markt te beperken. Het duurde even, maar geleidelijk keerde de rust terug en sinds december maakt de forint zelfs een mooie comeback.
Vraag is nu wanneer de MNB de noodmaatregelen (vooral de 18% rente) kan afbouwen en geleidelijk kan terugschakelen naar een normale(re) beleidsmatrix. Onder meer de regering is alvast niet gelukkig met de hoge rentekost. Met een inflatie van 25.7% (jan) liet vicegouverneur Virag duidelijk verstaan dat het daar te vroeg voor is, al nam de MNB wel akte van de verbeterde marktcondities (sterkere forint). De MNB moet echter ook rekening houden met andere parameters/onzekerheden, zoals het uitblijven van een akkoord met Europa over het vrijmaken van geblokkeerde middelen als gevolg van het rechtsdispuut. Die middelen zijn nochtans zeer welkom, zowel voor de begroting als om de externe positie verder te verbeteren. Op de vergadering van 28 maart beschikt de MNB over een nieuw inflatierapport. Toch denken we dat het nog te vroeg is om te starten met de afbouw van de noodrente van 18%. Dat wordt, als alles meezit, iets voor de late lente/zomer. Naast binnenlandse factoren bepalen de algemene monetaire condities als gevolg van onder meer het Fed- en ECB-beleid mee de startdatum.
Nog even terug naar die sterke prestatie van de forint, de Tsjechische kroon en in mindere mate de Poolse zloty. Voor de Tsjechische kroon is dat deels uiting van de inflatiegeloofwaardigheid van de CNB. Tegelijk gaat de sterkte van de CE munten hand in hand met een al bij al nog steeds constructief risicosentiment ondanks hogere rentes. Dat heeft er op zijn beurt mogelijk mee te maken dat de stijging van de lange rentes recent vooral op conto kwam van inflatieverwachtingen, eerder dan van de reële rente (Cf MR gisteren). Die ‘verzachtende’ factor kan snel zijn uitgespeeld als de Fed en de ECB gedwongen worden om het beleid verder te verkrappen en lang strak te houden. In die context vinden we dat de stijging van de forint en de Tsjechische kroon stillaan (meer dan) ver genoeg is gegaan.