Rente lager na softe Amerikaanse data, maar…
Vrijdag kregen we in de VS de eerste echt belangrijke data van het jaar. De ‘payrolls’ staan altijd in vet gemarkeerd in de marktagenda en deze keer zorgde ook het ISM-vertrouwen uit de dienstensector voor een verrassing van formaat, annex een eerste forse markbeweging.
Eerst de data. De payrolls waren op zich meer dan degelijk. Er gingen vorige maand 230 000 extra Amerikanen aan het werk, iets meer dan verwacht. De werkloosheidsgraad daalde tot 3.5%, een evenaring van het laagste niveau sinds de jaren ‘60. Die daling kwam er bovendien hoewel er zich opnieuw meer mensen aanboden op de arbeidsmarkt (participatiegraad van 62.1% naar 62.3%). Een haast perfecte combinatie. Er was echter één ‘minpuntje’ (als we dat al zo mogen noemen): de lonen stegen minder snel dan verwacht (4.6% j/j van 4.8%). De markt had vooral oog voor dat laatste. De rentes brokkelden lichtjes af na de payrolls. Het zei op zich al iets over het onderliggend marktsentiment. Anderhalf uur later was het hek helemaal van de dam. Het ISM-vertrouwen uit de dienstensector zakte onverwacht van 56.5 tot 49.5, wat suggereert dat de activiteit krimpt. Ook de deelindices voor orders (45.2) en tewerkstelling (49.8) doken beneden 50. De prijsindicator blijft hoog (67.6), maar vertraagde.
De marktreactie was heftig. De rentes op 2 en 5 jaar tuimelden meer dan 20 basispunten lager. De geldmarkt verdisconteert nu een 75% kans dat de volgende renteverhoging begin februari één van +25 bpn zal zijn. Op zich is die marktreactie niet helemaal onlogisch. Fed-voorzitter Powell benadrukte meermaals dat hogere loondruk, vooral in de dienstensector, de inflatie langer hoog dreigt te houden. Ook hier zijn nu mogelijk tekenen van vertraging. Toch zijn de data van vrijdag op zijn minst ambigu. Laat een werkloosheidsgraad van 3.5% toe dat de loonstijging afkoelt richting 3%, wat waarschijnlijk nodig is om de inflatiespiraal echt te breken? We kijken deze week uiteraard uit naar nieuw Fed-commentaren. Vorige week hielden de gouverneurs George en Bostic zich alvast aan het script van de december-vooruitzichten dat de rente boven 5.0% zal moeten worden verhoogd en daar voor een tijd zal moeten blijven. Na vrijdag ziet de markt de rentetop opnieuw beneden 5%, annex een eerste renteverlaging in de herfst van dit jaar. Vooral dat laatste ziet de Fed niet graag gebeuren. De dalende lange rentes zorgen samen met bijvoorbeeld de ontspanning op de beurzen voor soepelere monetaire condities die de Fed nu nog niet wil. Ceteris paribus moet de Fed dan uiteindelijk eerder meer dan minder doen.
Conclusie: de (Amerikaanse) inflatie bereikte haar piek, zeker voor goederen. Ook de huizenmarkt koelt af. De activiteit in de dienstensector schakelt mogelijk naar een lagere versnelling, al wachten we hier nog op bevestiging. Laat de extreem krappe arbeidsmarkt toe dat loonstijgingen voldoende afkoelen om de inflatie blijvend tot 2% te brengen? Dat blijft een open vraag, voor ons en voor de Fed. In dit verband gaf voorzitter Powell al aan dat vanaf nu het tempo van renteverhogingen minder belangrijk is. Lees: het is niet omdat de Fed in februari eventueel naar 25 bpn schakelt dat de rente beneden 5% zal pieken als de inflatiedaling (die tot nu toch vooral van lagere energie komt) over enkele maanden minder vlot gaat. We behouden onze visie dat de markt te snel is om het goede inflatienieuws te omarmen.