Was 2022 een keerpunt voor de democratie?
“Democratie is de slechtste regeringsvorm, behalve alle andere die geprobeerd zijn.” Deze Churchill-quote is relevanter dan ooit. 2022 was een kantelpunt voor de democratie. Enerzijds beleefden ’s werelds voornaamste autocratische regeringen, China en Rusland, een belabberd jaar. China’s groeimodel verloor zijn glans door de aanhoudende vastgoedperikelen en het nulcovid-beleid, met een zwakke 3% bbp-groei als gevolg. Rusland is nog een groter toonbeeld van autocratisch falen, nu het zich gestort heeft in een mogelijk langdurig en kostelijk militair avontuur.
Anderzijds vond het democratisch model een nieuwe wind. Het democratische Westen schaart zich unaniem achter de nieuwe democratische held Volodymyr Zelensky en zijn Oekraïense volk. Ook hebben antidemocratische kandidaten veel verliezen geleden in de Amerikaanse midterms en heeft de Braziliaanse presidentiële machtsoverdracht toch plaatsgevonden ondanks de bestorming van de overheidsgebouwen eerder dit jaar.
Dat 2022 mogelijks een keerpunt is voor de democratie bleek ook uit cijfers van The Economist Intelligence Unit (EIU). Dat onderzoeksbureau publiceert jaarlijks een Democracy Index, waar landen een score op 5 criteria krijgen (Verkiezingsproces en pluralisme; Werking van de overheid; Politieke deelname; Politieke cultuur; Burgerlijke vrijheden). Opvallend is dat het wereldwijd gewogen gemiddelde voor het eerst sinds 2015 (licht) gestegen is (zie grafiek).
Dit is vooral te danken aan de sterke democratische verbetering in West-Europa, dat zijn gemiddelde score van 8,24 naar 8,36 (op 10) zag stijgen, vooral dankzij stijgingen in de categorieën “Werking van de overheid” en “Burgerlijke vrijheden”. Noorwegen heeft ’s werelds hoogste democratische score en van de 10 meest democratische landen, bevinden 8 zich nu in West-Europa. Binnen West-Europa waren Griekenland, IJsland en Zwitserland de sterkste stijgers. Ook ons land zag zijn score 7,51 naar 7,64 stijgen, maar blijft gecategoriseerd als een hybride democratie, dit als gevolg van zwakke scores in de categorieën “Politieke deelname” en “Politieke cultuur”. Naast West-Europa noteerden ook Oost-Europa, Noord-Amerika en Afrika (ten zuiden van de Sahara) lichte verbeteringen. Azië & Oceanië zag geen gemiddelde democratische verbetering en Latijns-Amerika en het Midden-Oosten & Noord-Afrika zagen hun score nogmaals zakken.
Wat deze kleine democratische verbetering betekent voor de economie valt moeilijk te zeggen. Het is algemeen geweten dat er een sterke correlatie is tussen de Democracy Index en het bbp per capita van een land. Minder duidelijk is of er effectief een causaal verband is. Sommige economen menen dat democratie de economische groei bevordert dankzij een verbeterde rechtszekerheid, onafhankelijke instellingen en hogere investeringen in gezondheidszorg en onderwijs. Andere economen menen dan weer dat in autocratieën lobbygroepen minder macht hebben, er meer investeringen in infrastructuur gebeuren en meer op langere termijn bestuurd wordt. Maar hoe dan ook gaat de bescherming van de democratie om meer dan economie alleen, zoals een dapper Oost-Europees land nu toont.