RBA: op de afspraak in juni
Ze zijn met niet veel meer, de centrale banken die de beleidsnormalisatie voor zich uitschuiven. Het clubje van de geavanceerde economieën beperkte zich tot voor kort tot Japan, Zweden en Australië. De Bank of Japan verdedigde vorige week nog met man en macht de bovengrens van de corridor rond de tienjaarsrente (0% +/- 25 bpn). Maar Zweden, nog zo’n notoire monetaire duif, gooide midden vorige maand de handdoek in de ring. De eerste renteverhoging volgt waarschijnlijk eerder dan de tot nog toe vooropgestelde 2024, klonk het bij monde van Riksbank-voorzitter Ingves. Toeval of niet maar het volgde kort nadat de ECB op de maartvergadering een versneld normalisatietraject voorstelde. En vanmorgen maakte de Reserve Bank of Australia (RBA) subtiel de bocht.
De centrale bank is positief over de economie, maar dat is eigenlijk niet nieuw. Australische gezinnen en bedrijven hebben hun huishouden goed op orde. Dat laat toe om te spenderen en te investeren. De export profiteert van een scherpe prijsstijging in de grondstoffen die Australië rijk is, zoals ijzer. De RBA gaat prat op het uithangbord van de sterke economie: de arbeidsmarkt. De werkloosheidsgraad daalde tot 4% in februari en evenaart daarmee de recordlaagtes van 2008. De RBA verwacht dat die niveaus later dit jaar sneuvelen. Dergelijk krappe arbeidsmarkt zet opwaartse druk op de lonen. Globaal genomen groeien de lonen nog niet veel sneller dan het gematigd tempo van vóór de pandemie maar her en der verandert er wat. De RBA verwacht dat die trend zich, zij het gradueel, voortzet. Dit is cruciaal voor de centrale bank in het bereiken van haar 2-3%-inflatiedoelstelling.
De gemiddelde prijsstijging in het laatste kwartaal van vorig jaar klom van 3% tot 3,5%. Dat is boven het langetermijngemiddelde van 2,6% (1990-2019). Kerninflatie klokte af op 2,6%. In maart was de RBA nog onzeker over de persistentie van die inflatie. Ze maakte van geduld een schone deugd. Die referentie verdween vanochtend uit het communiqué. Gouverneur Lowe en de zijnen zullen in plaats daarvan de economische cijfers de komende maanden grondig analyseren. Het is een verwijzing naar de kwartaalinflatie voor 2022kw1 die eind april vrijgegeven wordt. 3 mei vergadert de RBA opnieuw én beschikt ze over nieuwe groei- en inflatievooruitzichten. Toch is een renteverhoging dan waarschijnlijk nog te vroeg want op 18 mei volgt met de loongroei over 2022kw1 nog belangrijke data terwijl het land op 21 mei verkiezingen houdt. We omcirkelen 7 juni als de start van de opwaartse rentecyclus.
De geldmarkten trekken dezelfde conclusie en gaan uit van een renteverhoging op elk van de zes daaropvolgende vergaderingen in 2022. De Australische rentecurve (swaps) vervlakt daardoor aanzienlijk. Het korte eind trekt tot 25 bpn hoger. De stijging aan het lange eind blijft beperkt tot 8 bpn. De Australische dollar profiteert al enige tijd van de grondstoffenhausse. De rentesteun dankzij de RBA van vandaag is een mooie bonus. EUR/AUD duikt naar het laagste (voor Aussie dollar sterkste) niveau sinds april 2017 richting 1,43. AUD/USD spurt voorbij 0,76 voor de eerste keer sinds juni vorig jaar. Die herpositionering van AUD houdt mogelijk nog even aan. Maar belangrijke weerstand rond AUD/USD 0,78 en EUR/AUD 1,40 loert wel al vrij snel om de hoek. Een breuk hoger vinden we niet evident: de grondstoffenrally verliest het momentum, de Fed verhoogt weldra het normalisatietempo en de ECB geeft binnenkort de aftrap.