2%: we zijn er! … Of toch niet?
Inflatie blijft ‘talk of the town’ op de markt en onder de centrale bankiers. Om het voor iedereen nog eens duidelijk te maken waar het echt om ging, herformuleerde de ECB in juli haar beleidsobjectief. Ze streeft niet langer naar een inflatie kortbij 2%. Het is nu 2% zonder meer. Ze kijkt door kortetermijn schommelingen. Na een periode van te lage inflatie mag die tijdelijk boven 2% blijven. Dat helpt om de inflatieverwachtingen in de economie en in de markt nabij 2% te verankeren.
Over naar het actuele debat op het veld. Gisteren werden de notulen van de ECB-beleidsvergadering van september vrijgegeven. Daarin bleek alvast dat de nieuwe formulering niet echt voor duidelijkheid, laat staan éénstemmigheid, zorgde. De discussie tussen de haviken en de duiven over het al dan niet tijdelijk karakter van de inflatie is ondertussen gekend. Ondertussen is er blijkbaar ook discussie over de inflatievooruitzichten die de economische stafleden opmaken. Herinner u: op basis van hun economisch model ziet de ECB-staf de inflatie voor dit jaar op 2.2% om in 2022 en 2023 terug te vallen tot respectievelijk 1.7% en 1.5%. De thesis van het tijdelijk karakter van de inflatie bevestigd, dus. Een aantal gouverneurs had blijkbaar twijfels over die voorspelling. De inflatievooruitzichten moeten systematisch worden opgetrokken en dat moet mogelijk nog wel eens gebeuren. De Europese inflatie steeg in september alvast verder van 3.0% tot 3.4%. De kerninflatie trok aan van 1.6% naar 1.9%.
De discussie over de eventuele top en het tempo van de latere terugkeer richting de 2%-doelstelling blijft een moeilijke oefening, ook voor de technische bollebozen met een krachtig model. Daarom gooien we het even over een andere boeg. Een belangrijke overweging voor de ECB is de verankering van de inflatieverwachtingen. Hier is recent een stevige stap gezet. De 10-j EMU inflatieswap ging eerder deze week even boven de psychologische kaap van 2.0% (nu terug 1.96%). De 5-j inflatieswap vatte nog iets overtuigender post boven dat niveau (2.05%). De markt heeft niet altijd gelijk maar als signaal i.v.m. de verankering kan dit tellen. Ondertussen herhaalt de ECB wel dat ze de financieringscondities soepel wil houden over het geheel van de eurozone om het herstel blijvend te ondersteunen.
Over hoeveel monetaire steun de economie nu nog nodig heeft, kan je discussiëren. Hoe dan ook zijn de EMU-rentes sinds eind augustus aan een onafgebroken opmars bezig. Het tijdspad en de verschillende absolute renteniveaus vertekenen de vergelijking tussen bijvoorbeeld de Europese en de Amerikaanse 10-j swaprente, maar sinds de start van de rentetrend eind augustus is de opmars van de EMU-rente minstens even impressionant als in de VS. Verschil is dat de Europese beweging volledig gedragen wordt door hogere inflatieverwachtingen. In eerste instantie is dit goed nieuws voor de ECB: de markt gelooft dat ze haar inflatiedoelstelling zal bereiken. Vraag is echter hoe lang dit goed nieuws blijft. Geeft de markt met inflatieverwachtingen nabij of zelfs boven de 2% niet stilaan het signaal dat de prijsstijging een negatieve factor voor de economie dreigt te worden? Misschien wordt het zelfs vanuit groei-oogpunt beter dat ook de ECB inflatie iets meer gewicht geeft in haar beleidsoverweging. Hoe dan ook, de lange rentes stijgen op dit ogenblik niet zozeer omdat de markt vreest dat de ECB te snel en te fors zal optreden tegen de inflatie, maar omdat ze (nog) niet optreedt. Is dat wat de ECB wil? Waar ligt het kantelpunt …?