ECB schaaft de rente-intenties bij
De Europese Centrale Bank rondde enkele weken geleden haar strategische denkoefening af. Centraal stond de herformulering van de inflatiedoelstelling van “dichtbij maar beneden 2%” naar een harde, symmetrische 2%. Voorzitster Lagarde lichtte toe dat dit implicaties had voor de communicatie omtrent de toekomstige beleidsintenties, forward guidance in het jargon. De gevolgen zouden we al na de beleidsvergadering in juli (gisteren) zien. Dat schepte meteen verwachtingen voor een zowaar boeiende ECB-reünie in komkommertijd putje zomer.
We doorprikken de hoop liefst meteen: veel vuurwerk leverde gisteren niet op. De enige verandering aan de forward guidance is die van de beleidsrente. Er zijn nu drie voorwaarden waaraan inflatie moet voldoen om de rente van de huidige (of nog lagere) niveaus op te krikken: (1) ze moet 2% tikken lang vóór het einde van de beleidshorizon (ongeveer halverwege, verduidelijkte Lagarde later), (2) inflatie moet gedurende de rest van de horizon daarrond blijven en (3) de onderliggende prijsdruk moet rijmen met 2% inflatie op middellange termijn. De eerste voorwaarde is het nieuwe element. Het houdt in dat inflatie effectief én blijvend de doelstelling moet bereiken. Voor Lagarde doet de conclusie “laag voor lang(er)” de nieuwe guidance oneer aan, al komt dat er in de praktijk wel op neer. Het gaat er de centrale bank officieel vooral om geen overhaaste normalisatie te signaleren. Pittig detail: niet iedereen ging akkoord met de nieuwe verwoording. Duitsland verzette zich naar goede gewoonte maar kreeg deze keer ook de steun van … België!
De toelichting rond APP (€20 miljard per maand, niet gespecifieerd in tijd en omvang) en PEPP (netto-aankopen aan versneld tempo binnen de enveloppe van €1850 miljard t.e.m. maart 2022) veranderde niet. Op zich is dat logisch want het zijn in theorie “tijdelijke” instrumenten die irrelevant zijn voor een langetermijnstrategie van de centrale bank. Toch ontstond er na een interview met Lagarde twee weken geleden speculatie. De Française hintte op PEPP in een ander jasje ná maart 2022 en dus keek de markt gisteren uit naar iets meer duiding daaromtrent. Desgevraagd smoorde Lagarde een en ander meteen in de kiem: het crisisprogramma werd niet behandeld. Dat gebeurt alleen bij nieuwe groei- en inflatieprognoses. Een update volgt in september. Lagarde wou voorlopig enkel kwijt dat de Europese economie zich min of meer aan het script van juni houdt. De data bevestigen een sterk tweede en begin van het derde kwartaal. Ze krijgt alvast gelijk door het PMI-bedrijfsvertrouwen van vanmorgen. De algemene index trekt voor juli onder impuls van de dienstensector (60,4) richting hoogste niveau in meer dan 20 jaar (60,6). De deltavariant van het virus die begin deze week nog een schokgolf door de markten joeg, kreeg nauwelijks meer dan een eervolle vermelding. In dat verband was het trouwens jammer dat Lagarde niet gepolst werd naar haar visie op de scherpe rentedaling van de afgelopen weken. Of beseften de aanwezigen dat Lagarde zich daarmee op glad ijs begaf? Sympathiek maar niet bevorderlijk voor de marktdynamiek.
Markten reageerden inderdaad erg stoïcijns. Zowel EUR/USD als de Europese (en Amerikaanse) rentes zijn op dit moment in de eerste plaats gevangene van het onzeker risicosentiment. Het vertrouwen in de groei is tanende, getuige de opnieuw matige reactie op het nochtans uitstekend PMI-vertrouwen. Het vertrouwensherstel is een werk van lange adem. Op korte termijn en vanuit technisch oogpunt oogt het beeld kwetsbaar. Een eerste horde voor de Duitse 10j.-rente (-0,40%) ligt rond -0,30%. EUR/USD, nu nabij 1,177, rondt best snel de kaap van 1,185 om zich te verlossen van de aantrekkingskracht door 1,1704.