Nieuw conundrum in de maak
De Amerikaanse 10j-rente bevindt zich sinds de start van de maand op een rollercoaster. De technische breuk beneden de 1.42% steun zorgde voor een valversnelling gevoed door een plotse opstoot van coronakoorts. De delta van de Deltavariant duwde de 10j rente richting een dip van 1.25%.
Hoe snel de beweging startte, zo snel werd zo opnieuw uitgewist. Dinsdag kwam het tot een test van het tot weerstand getransformeerde 1.42% niveau. Hoewel markten tot nog toe vrede nemen met de tijdelijk hogere inflatie these, gingen er toch alarmbellen af na het Amerikaanse inflatiecijfer voor de maand juni. De inflatie steeg onverwacht met 0.9% op maandbasis tot 5.4% (j/j) voor het hoofdinflatiecijfer en tot 4.5% (j/j) voor de onderliggende kerninflatie. Het zijn de hoogste niveaus sinds respectievelijk 2008 en 1991. Het rekbare begrip tijdelijk vertoont de eerste scheurtjes terwijl inflatiemodellen voor de tigste keer hun vooruitzichten aanpasten omwille van de hogere inflatiepiek. Het dient gezegd dat 5%+ inflatiecijfers in het verleden voor veel grotere paniek op de obligatie- en aandelenmarkten zorgde dan deze week. Na de wake-up call flopte een aanbesteding van Amerikaanse overheidsobligaties met een looptijd van 30 jaar. Het rendement flirtte met 2%, wat voor investeerders op die looptijden in deze groei- en inflatiecontext toch een minimum minimorum lijkt.
De rente-opstoot was van korte duur. Een breuk boven 1.42% kwam er niet, waarna Fed-voorzitter Powell in een hoorzitting voor het Amerikaanse Congres opnieuw het fiat gaf voor ontspanning met een herhaling van de beleidslijnen van na de junivergadering. Het economisch herstel draagt nog niet ver genoeg om het gulle monetaire beleid al af te bouwen. Als de inflatie toch ontspoort, zal de Fed niet aarzelen om in te grijpen.
De daling van het lange eind van de Amerikaanse rentecurve blijft raadselachtig. Wie als basisscenario rekening houdt met een sterke groeidynamiek, de rekbare inflatie-opstoot en een op til staande afbouw van obligatieaankopen, komt per definitie uit bij hogere rentes en een steilere curve. Ex-Fed voorzitter Greenspan worstelde tijdens zijn ambtsperiode met een gelijkaardig “conundrum”. Flows en beperkte liquiditeit spelen mogelijk een verstorende rol voor een “normale” marktwerking, maar kunnen niet eindeloos als schaamlapje worden opgedist. Op zoek naar verklarende uitleg komen we uit bij mogelijks te optimistische verwachtingen voor het economische herstel waarbij de neutrale Fed-beleidsrente een pak lager ligt dan in vorige cycli. Het feit dat de Amerikaanse rentecurve in opwaartse rentebewegingen nu al vlakker wordt – een sterkere stijging aan het korte eind van de curve – wijst er wel op dat de Fed sneller dan verwacht in actie zal (moeten) schieten om de (tijdelijk) hogere inflatie het hoofd te bieden. Amerikaanse geldmarktrentes verdisconteren een eerste renteverhoging tegen eind 2022.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal