Hommeles bij OPEC+
De onderhandelingen verlopen niet bepaald soepel bij de groep van de belangrijkste olie-exporterende landen (OPEC+). Eerder deze week stelde het Joint Ministerial Monitoring Committee (JMMC) haar bijeenkomst met één dag uit. Het JMMC vergadert en petit comité net voor de voltallige ministeriële vergadering van OPEC+. Het is een adviserend orgaan dat de grote jongens meestal een formele aanbeveling voorlegt. Het JMMC hoopte met de extra tijd alsnog tot zo’n voorstel te komen. Dat lukte niet. De druk kwam zo op de schouders van de brede olie-alliantie terecht. Daar moest normaal gezien gisteren een beslissing uit voortvloeien. Maar ook hier belandden de gesprekken in de verlengtijd.
De discussie draait rond de mogelijke verhoging van de olieproductie. OPEC+ staat sinds de uitbraak van de pandemie vorig jaar in een gecoördineerde actie met de voet stevig op de rem. Door de lockdowns en grote algemene onzekerheid kelderde de prijs van olie. De groep greep in april 2020 in met een historische productieknip van 10 miljoen vaten per dag. Daarvan zal na deze maand nog ruwweg de helft in voege zijn. Maar is dat nog wel nodig? Een vat ruwe Brentolie noteerde gisteren even voorbij $76 per vat, het hoogste peil sinds 2018 en bijna het viervoudige van het dieptepunt in 2020. Niet alleen kan een te scherpe olieprijsstijging de economische activiteit afremmen, het voedt ook de inflatie. De Saudische energieminister wierp zich eind vorige maand op als behoeder en zei dat OPEC een rol heeft in het temmen van de prijsontwikkelingen. Het is doorgaans anders, maar Saudi-Arabië speelt ditmaal een voortrekkersrol in het normaliseren van de output.
Het zag er gisteren naar uit dat dit effectief het geval zou zijn. De oliegrootmacht bereikte een principeakkoord met Rusland, de tweede grootste producent (van OPEC+). Vanaf augustus tot en met december zou de productie elke maand met 400 000/dag worden opgehoogd. De originele einddatum van álle productiebeperkingen was april 2022. Er was gisteren ook sprake om die te verlengen tot december. Zo kan het kartel de kat uit de boom kijken. Dat is geen overbodige luxe in het licht van de deltavariant (vraagonzekerheid) en de Iraanse nucleaire kwestie die, indien opgelost, een à twee miljoen extra vaten op de markt kan brengen (aanbodonzekerheid).
Dat zag er allemaal goed uit op papier, tot de Verenigde Arabische Emiraten het eens van dichterbij bekeken. Zij hebben vooral een probleem met de manier waarop de beperkingen berekend worden. Naar hun mening leveren ze proportioneel meer in dan de rest en dat moet veranderen, zéker als de uiteindelijke einddatum nog eens acht maanden opschuift. Rusland en Saudi-Arabië schortten geënerveerd de meeting tot vandaag op. OPEC+ neemt beslissingen met unanimiteit zodat elk lid de facto een veto heeft. Toch is er maar weinig animo om toe te geven aan de VAE want dat is quasi zeker een aanleiding voor gelijkaardige verzoeken van de andere leden.
Olie zelf blijft er behoorlijk rustig onder. De prijs fluctueert in de buurt van maar beneden $76. De markt verwacht dat er van het principeakkoord niet al te ver zal worden afgeweken. Ze heeft allicht gelijk en dat is in principe niet slecht voor de olieprijs. Vóór de OPEC-top rekende de markt namelijk op zo’n 500 000 extra vaten vanaf augustus. Dat is minder dan de voorgestelde 400 000.