Data versus Fed-communicatie
Centrale banken implementeren hun beleid via verschillende kanalen. Ze grijpen direct in op de markt via het rentebeleid en de aankopen van activa. Daarnaast maken ze vooral na de financiële crisis ook uitgebreid gebruik van een ‘indirect’ instrument: hun communicatiepolitiek. Ze proberen duidelijk aan te geven waar ze met het beleid naartoe willen en via welk pad. Duidelijke en geloofwaardige ‘guidance’ maakt beleidsvoering makkelijker en beperkt onnodige schokken. De reactie na de Fed-vergadering van 16 juni toonde dat de praktijk niet altijd strookt met de theorie. De richtlijnen van de Fed waren verre van éénduidig en vertaalden zich in een opvallende marktbeweging.
Een toenemend aantal Fed-gouverneurs vindt dat de rente in 2023 of zelfs eind 2022 kan worden verhoogd. Voorzitter Powell en zijn getrouwen ‘minimaliseerden’ dat signaal. “Niet te snel, we bekijken wat er met obligatieaankopen moet gebeuren, maar voor renteverhogingen is het veel te vroeg”. De marktreactie leert dat Powell deze match in het ‘geloofwaardigheidstornooi’ NIET heeft gewonnen: een vlakkere rentecurve met hogere korte en lagere lange rentes. De merkwaardige daling van de lange rente strookt niet met wat een centrale bank die de economie (en de inflatie) liever wat ziet ‘oververhitten’ voor ogen heeft (een steilere rentecurve, hogere inflatieverwachtingen en liefst geen sterkere munt). Vorige week doofde de renteherpositionering uit. De lange Amerikaanse rentes zoeken een bodem. De dollar stijgt niet verder. Toch zorgt vooral de aanhoudend relatief lage lange rente voor een ongemakkelijk gevoel. Twijfelt de markt aan de kracht van het herstel of aan het succes van de Fed om de inflatie blijvend hoger te tillen?
Deze week krijgt de markt de kans om de Fed-communicatie en haar positionering af te toetsen aan enkele belangrijke Amerikaanse data (ADP arbeidsmarktrapport woensdag, ISM bedrijfsvertrouwen donderdag, payrolls vrijdag). Recente vertrouwensdata waren soms iets minder uitbundig, maar we verwachten dat de ISM op een meer dan degelijk peil blijft. Eens te meer zal de marktreactie bepaald worden door de payrolls. In april en mei werden de verwachtingen inzake tewerkstellingsgroei niet ingelost. Dat was niet zozeer het gevolg van een gebrek aan jobs. Veel jobs geraken moeilijk ingevuld omdat niet iedereen (snel) terugkeert naar de arbeidsmarkt. Op zich is dat voor de Fed al een moeilijk gegeven. Dit los je niet op via een verdere stimulering van de vraag. We gaan ervanuit dat die vertraagde terugkeer naar de arbeidsmarkt een eerder tijdelijk fenomeen is. Als de steunmaatregelen uitdoven en corona verder naar de achtergrond verschuift zullen meer Amerikanen hun weg terug vinden naar de arbeidsmarkt. Zelfs in de veronderstelling van een goed arbeidsmarktrapport is de reactie van de rentemarkt moeilijk in te schatten. Trekt de markt verder de kaart van na de Fed-vergadering met hogere korte rentes en vlakkere rentecurve? Of krijgen we een meer parallelle stijging van de rentecurve? Dat zou het meest logische zijn gezien de duidelijke richtlijn van de Fed waarbij eerst de obligatie-aankopen worden afgebouwd en dan pas de rente wordt verhoogd. Over de ‘effectiviteit’ van die ‘guidance’ hadden we het hierboven natuurlijk al. Hoe dan ook zou een vlakkere rentecurve/nog lagere lange rentes - of het nu is omwille van zwakke payrolls of omwille van een herhaling van de post-Fed reactiefunctie - een bron van onrust eerder dan van steun kunnen worden voor de globale markten/het marktsentiment. We kijken er naar uit.