Norges Bank mikt op september
Alle aandacht ging woensdag en gisteren naar de Fed. Dat is gezien de marktbeweging die erop volgde niet meer dan terecht. Het nieuws overschaduwde wel een beetje de moment de gloire van Powell’s collega’s in het hoge noorden.
De Noorse centrale bank, Norges Bank (NB), laat al een tijdje duidelijk verstaan dat ze komaf wil maken met het nulrentebeleid. In juni vorig jaar al stelde ze een hogere beleidsrente in een weliswaar verre toekomst voorop. Ze week niet meer af van die graduele normalisatie, zelfs al ontstonden er groeitwijfels toen een nieuwe pandemische golf Noorwegen rond de jaarwisseling en opnieuw in april overspoelde. Over de start van de opwaartse rentecyclus bleef ze vaag: ergens in de tweede jaarhelft. Dat veranderde; het wordt september. En vanaf dan mag het vooruit gaan. Het vooropgestelde rentepad oogt steiler in vergelijking met het kwartaalrapport van maart. Gouverneur Olsen verduidelijkte tijdens de persconferentie dat in de drie kwartalen volgend op september de rente met telkens 25 bpn kan worden verhoogd. Aan het einde van de beleidshorizon (2024) verwacht de NB een rente van 1,5%. Het Noors optimisme volgt de versnelde vaccinatiecampagne en bijgevolg heropening van de economie. De verwachte groei voor dit jaar hield de Norges Bank onveranderd op 3,8% maar ze trok het cijfer voor 2022 stevig op tot 4,1% dankzij een sterke binnenlandse consumptie. Groei in 2023 en 2024 normaliseert richting 1%. Onderliggende inflatie viel recent sneller dan verwacht beneden de 2%-doelstelling. Dat komt o.a. door de aanzienlijke appreciatie van de Noorse kroon sinds 2020, geeft de centrale bank toe. Inflatie blijft waarschijnlijk beneden 2% in de komende jaren. Het maakt de versnelde rentevoornemens des te opvallend. De NB steunt op de gangbare economische theorie waarin onbenutte capaciteit bijkomende productie toelaat binnen een bestaande kostenstructuur. Zolang de capaciteitsbezetting blijft stijgen (m.a.w. de onbenutte capaciteit verdwijnt gaandeweg), zijn de risico’s voor te lage inflatie beperkt. Volgens Olsen is een “normale” bezetting dit jaar nog mogelijk.
Afgaand op de makke reactie van de Noorse kroon, veranderde er in de ogen van de markt niet zo veel. Die ging er al lang vanuit dat de Noren een van de koptrekkers in de beleidsnormalisatie zouden zijn. De concretisering van de start van de cyclus is goed om weten, maar niet meer dan dat. De munt verloor zelfs lichtjes terrein tot EUR/NOK 10,18. We merken wel de scherpe stijging van de korte Noorse swaprente van meer dan 6 bpn (2j.) op. Het renteverschil met Europa bleek de afgelopen jaren een belangrijke richtinggevende factor. Die correlatie liep de afgelopen weken mank maar is daarom niet gebroken. Dat geldt overigens ook voor het verband tussen de NOK en olie: sinds het EUR/NOK-dieptepunt steeg een vat Brent tot enkele dagen geleden met bijna $10. Op korte termijn verstevigen de concrete rente-intenties de bodem onder de Noorse kroon. Het relatieve monetaire voordeel zet in combinatie met de intense economische heropleving en robuuste olievraag EUR/NOK 10 op middellange termijn onder druk. Een breuk lager effent in dat geval het pad in eerste instantie richting 9,81.