Bang Europa weert ten onrechte Chinese investeerders
Deze week stelde de Duitse regering met enige trots haar nieuwe industriële beleid voor. De industrie heeft Duitsland groot gemaakt en onze oosterburen hopen dat dit nog een tijd doorgaat. Toenemende internationale concurrentie zet de Duitse leiderspositie meer en meer onder druk. De concurrentie op internationale markten kan de Duitse industrie voorlopig nog goed aan dankzij technologisch vernuft, jarenlange ervaring en een gerespecteerd kwaliteitslabel. De concurrentiestrijd speelt zich hoe langer hoe meer ook dichter bij huis af. In het bijzonder Chinese investeerders laten geregeld een oogje vallen op Duitse ondernemingen. Via gehele of gedeeltelijke overnames krijgen Chinese bedrijven, vaak geruggesteund door de Chinese overheid, toegang tot de Europese markt of Duitse technologie. Dit is een doorn in het oog van vele Duitse politici. Een belangrijk onderdeel van het nieuwe Duitse industriële beleid is een dam opwerpen tegen Chinese investeringen in strategische sectoren. Die Duitse beleidswijziging volgt op gelijkaardige initiatieven in Frankrijk en vormt een onderdeel van een brede Europese trend om binnenlandse, vaak strategische, bedrijven af te schermen van niet-Europese investeerders. De Europese Commissie roept expliciet op om hiervan een beleidsprioriteit te maken in de nabije toekomst.
De reactie van Duitsland en andere landen is begrijpelijk. Velen zullen argumenteren dat de Europese landen eindelijk minder naïef worden. De Chinese investeringen in Europa zijn de afgelopen jaren sterk gegroeid, maar bedragen eind 2017 nog altijd maar 3,4% van de totale niet-Europese buitenlandse investeringen in de EU28. De opmars van China is met andere woorden niet massaal, maar eerder doelgericht.
Toch blijven dergelijke maatregelen regelrecht protectionisme. Op korte termijn worden de binnenlandse economisch belangen gediend, maar op langere termijn ondermijnt dergelijke strategie het groeipotentieel van Europese ondernemingen buiten Europa. Vandaag zien we al dat in quasi alle sectoren Europese ondernemingen slechts kleine broertjes zijn van de groten der aarde, veelal Amerikaanse en Chinese ondernemingen. Een defensieve strategie tegen de opmars vanuit het Oosten is enkel zinvol als die gepaard gaat met een offensieve strategie om Europese ondernemingen op wereldschaal uit te bouwen. Dergelijke strategie overstijgt de landsgrenzen en vergt minstens een gezamenlijke Europese aanpak. Als we de concurrentie binnen de Europese eengemaakte markt willen vrijwaren zijn Europese mastodonten allicht niet het beste antwoord om Europa’s positie op de wereldmarkt te versterken. Dat zou ten koste gaan van hogere prijzen en lagere kwaliteit voor de Europese consumenten. Samenwerking tussen Europese en niet-Europese bedrijven is dan ook het enige economisch zinvolle antwoord op de internationale trend tot schaalvergroting. De huidige kortzichtige beleidsmaatregelen in diverse Europese hoofdsteden zijn helaas slechts een paniekreactie van een bang Europa. Europa mag gerust wat meer moed aan de dag leggen, en op zoek gaan naar strategische internationale partnerschappen. Dergelijke win-win oplossingen zijn het enige correcte antwoord in een wereld met toenemend protectionisme.