PMI’s leggen groot onevenwicht bloot
Bedrijven kunnen de vraag niet volgen met prijsstijgingen tot gevolg. Zo luidt de simpele conclusie van de meest recente Europese PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren. De samengestelde PMI – een rondvraag bij aankoopdirecteurs – steeg meer dan verwacht (53.8 tot 56.9) tot het hoogste niveau in meer dan drie jaar tijd.
Details tonen dat de index voor nieuwe orders voor de volledige zone en de volledige economie piekt op een niveau laatst gezien in 2006. Bovendien is het verschil tussen uitpuilende orderboekjes en (half)-afgewerkte producten die de fabriekspoort verlaten het grootst sinds de start van de peilingen. Bedrijven zien hun inventarissen aan recordtempo slinken. Ondanks een toename van de tewerkstelling klagen ze over openstaande vacatures. Tegelijkertijd zorgen nog steeds verstoorde productiekettingen voor een forse toename van de levertijden. Er bestaat dus een groot onevenwicht tussen gebrek aan materiaal en personeel (aanbod) enerzijds en een gigantische inhaalvraag anderzijds.
Het laat zich raden waartoe dit onevenwicht leidt: hogere prijzen! Aan de producentenkant is er al langer sprake van inflatoire druk. Denk maar aan recordkoersen voor grondstoffen, stijgende transportkosten en schaarste van bepaalde inputbronnen (vb chips). Tot nu toe rekenden producenten die kosten maar mondjesmaat door naar de eindconsument. Daar kwam vorige maand serieus verandering in. De indicator die peilt naar outputprijzen schiet naar een recordhoogte. Het is een zoveelste bewijs dat inflatie de volgende maanden nog verder zal toenemen. Als de vraag-aanbodvergelijking niet snel herstelt, dreigt de prijstoename een structureel karakter te krijgen in tegenstelling tot de gangbare tijdelijke narratief.
Op sectorniveau stabiliseerde de PMI voor de verwerkende nijverheid nabij topniveaus (62.8) terwijl de diensten-PMI opveerde van 50.5 tot 55.1, het hoogste niveau sinds juni 2018. Het heropenen van de Europese economieën speelt hierin uiteraard de voornaamste rol. Europese Covid-maatregelen waren in mei het soepelst sinds oktober vorig jaar. Op landenniveau valt op dat Duitsland – conservatief wat betreft omkeren lockdownmaatregelen – deze maand onder doet tov Frankrijk en de rest van de Europa.
Europese rentes en EUR/USD bevinden zich beiden kortbij weerstandsniveaus. In de aanloop naar de PMI’s slaagden ze er niet in om de kaap van respectievelijk 0.2% (EU 10j swap rente) en EUR/USD 1.2243 te ronden. De sterke onderliggende boodschap van de PMI’s, zowel naar groei als naar inflatie toe, suggereren dat het vermoedelijk slechts een kwestie van tijd is vooraleer beide weerstandszones sneuvelen. Bij breuken bevinden de volgende targets zich op 0.40% en op EUR/USD 1.2349.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal