De toekomst van (de conferentie van) Europa
Het scheelde niet veel of ze was er niet gekomen, die conferentie over de toekomst van Europa. Alles stond klaar voor een plechtige opening op Europa-dag (9 mei). Getouwtrek tussen het Europees Parlement (EP), de Raad en de Commissie (EC) over de machtsverdeling en vertegenwoordiging in haar beslissingsorganen werd de lancering van de conferentie bijna fataal. Alleen een compromis in ware Europese stijl kon ze nog redden. In de ultieme vorm zal de conferentie geleid worden door een Executive Board, waarin de drie Europese instellingen (de Raad, de Commissie en het Parlement) vertegenwoordigd zijn. Op het einde van de rit legt de Board de resultaten van de Conferentie voor aan de Voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Die resultaten komen tot stand in een plenaire vergadering, met vertegenwoordiging van onder meer het EP, de nationale parlementen en een burgervertegenwoordiging. Om burgerparticipatie aan te moedigen lanceerde de EC recent een platform, de burger-agora’s, waar deze ideeën besproken worden.
De Franse President Macron lanceerde het idee voor het eerst in 2017. Hij wou voorafgaand aan de Europese verkiezingen van 2019 een breed burgerdebat rond de toekomst van Europa. Het voorstel werd echter over de verkiezingen getild en daarna – in 2019 – opgepikt door EC-voorzitter von der Leyen en op muziek gezet door het Europees Parlement en de Commissie. De doelstelling van deze conferentie: de identificatie van uitdagingen voor de EU op middellange termijn en discussie over mogelijke hervormingen van de Europese instellingen.
Het was vooral de Frans-Duitse non-paper die vlees op het bot van de conferentie zette. Volgens deze paper moet de conferentie zich richten op hervormingen die de EU hechter, democratischer en meer soeverein maken. Het benoemde ook een aantal socio-economische domeinen als grote uitdagingen voor de toekomst: klimaat, sterkere economie, gezondheid, digitale transformatie of migratie en veiligheid. Men denkt bijvoorbeeld ook aan het creëren van een Europees minister van Financiën. Italië voegde in zijn non-paper ook de afwerking van de bankenunie (EDIS) toe aan het lijstje. De implicaties van de conferentie zijn dus niet op voorhand verwaarloosbaar.
Het oorspronkelijke plan voorzag dat de conferentie twee jaar zou lopen: van mei 2020 tot in het voorjaar van 2022 Corona gooide roet in het eten, maar de nieuwe planning voorziet nu in een looptijd van één jaar zodat de conclusies nog altijd gepland staan voor de eerste helft van 2022. Ondanks de valse start op 9 mei zet de conferentie nu vaart achter haar consultaties van de bevolking. De uitkomst van die burgerbevraging blijft echter onzeker. Volgens een recente enquête is meer dan de helft van de EU-burgers optimistisch gestemd over de toekomst van de EU. Maar er is werk aan de winkel. Het aandeel pessimistisch gestemde burgers neemt sterk toe, van 25% in 2007 tot 37% in 2019.
De kans dat de conferentie uiteindelijk verwatert is vrij groot. Het kluwen in het beslissingsproces is misschien een voorteken van een moeizaam proces. Toch kan men niet uitsluiten dat de conferentie leidt tot belangrijke veranderingen. Europa vormt zich van crisis tot crisis en de coronacrisis heeft duidelijk aangetoond waar het Europees kader barst en kraakt. We staan bovendien voor een aantal belangrijke uitdagingen (gezondheid, klimaat, vergrijzing) die de Europese burger niet onberoerd laten. Burgerparticipatie zou dus wel eens kunnen leiden tot bijkomende hervormingen.