Verbluffende cijfers, povere reactie
Pasen, het feest van de verrijzenis. Niet enkel van Jezus Christus, maar ook van de Amerikaanse economie. Een beresterke ISM-bedrijfsvertrouwensindicator voor de verwerkende nijverheid op Witte Donderdag, een veelbelovend arbeidsmarktrapport (payrolls) op Goede Vrijdag en een hoogterecord voor de ISM uit de dienstensector op tweede paasdag. Halleluja!
De cijfers voor de maand maart tonen duidelijk de invloed van de succesvolle Amerikaanse vaccinatiecampagne en van het terugdraaien van beperkende maatregelen voor bedrijven. In combinatie met de fiscale steun die hier vorige week aan bod kwam, leggen ze de basis voor verschroeiende Amerikaanse BBP-groei later dit jaar. Volgens het payrollsrapport kwamen er vorige maand netto 916 000 jobs bij; de sterkste stijging sinds augustus en een pak meer dan verwacht (660k). We onthouden vooral een forse stijging in de vrijetijdssector (280k), één van de voornaamste slachtoffers van de Covid-crisis. Een kleine kanttekening: in vergelijking met 2020 zijn er nog steeds 8.4 miljoen minder betrekkingen. Tijdens de grote financiële crisis bedroeg het maximale jobverlies 8 miljoen jobs.
Afgaande op bijvoorbeeld de ISM’s, zal dat gat de volgende maanden verder worden gedicht. De ISM uit de exportgericht maakindustrie steeg van 60.8 tot 64.7, het hoogste niveau sinds 1983. De fabriekshallen draaien overuren en de orderboekjes puilen uit. De tijdelijke ‘dip’ uit februari, deels omwille van het barre weer, is daarmee snel uitgewist. De algemene teneur van de ondervraagde bedrijven luidt bovendien dat groei in de sector nog sterker kon zijn. Hoewel de tewerkstellingscomponent steeg van 54.4 tot 59.6, klagen bedrijven over een gebrek aan (geschikt) personeel. Een tweede groei belemmerende factor is de verstoorde internationale productieketting. Schaarsheid aan materialen, hogere grondstoffenprijzen en logistieke krapte duwen indicatoren die peilen naar levertijden en producentenprijzen tot de hoogste niveaus sinds de jaren ’70. De teneur en de details in dienstensector zijn gelijkaardig (stijging van 55.3 tot 63.7). Toch is dat signaal nog belangrijker omdat die sector goed is voor bijna 70% van het Amerikaanse BBP.
Ietwat verrassend slaagden de cijfers er niet echt in om hun stempel te drukken op financiële markten. Akkoord, sluitingsdagen aan beide kanten van de oceaan zorgden voor lagere volumes dan normaal, maar toch. In het reflatoire denkkader van markten is het verwonderlijk dat Amerikaanse (lange) rentes stabiliseerden en de dollar per saldo zelfs terrein verloor. Voor beiden geldt wel dat de trendbewegingen (hoger) intact blijven. De (Amerikaanse) beurzen gingen wel op hun positieve elan door en sloten tot 1.5% hoger af. Deze week is de economische agenda maar magertjes gevuld. Die context is ideaal om de standvastigheid van de heersende markttrends verder te testen.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal