Inflation is coming…
Inflatie komt er aan. Net zoals personages in de populaire serie Game of Thrones destijds met grote vrees wachtten op barre tijden – herinner u “winter is coming” – , wijzen tal van analisten en instellingen op de komende inflatie. Recent meldden ook de Federal Reserve en de ECB in hun economische vooruitzichten dat ze uitgaan van tijdelijk oplopende inflatie. Ze verwachten jaargemiddelde inflatie voor 2021 in de eurozone en de VS van respectievelijk 1,6% en 2,4%. En die jaargemiddelden verbergen dan nog voorspelde pieken boven 2% in de loop van 2021. Deze inflatievooruitzichten sporen perfect met deze van de meeste financiële instellingen, waaronder KBC. In onze Economische Vooruitzichten gaan we uit van 1,6% en 2,6% inflatie voor de eurozone en de VS.
Deze grote eensgezindheid onder analisten wijst op een aantal sterke signalen van tijdelijke inflatiedruk. Verschillende factoren dragen hiertoe bij. Vooreerst zijn er een aantal kostenfactoren die aan kracht winnen. Disrupties in internationale aanbodketens als gevolg van de coronacrisis leiden tot belangrijke tijdelijke aanbodkraptes – bv. containers of halfgeleiders – en bijgevolg prijsstijgingen. Voor de eurozone spelen bovendien specifieke technische factoren een rol. De aanpassing van de gewichten in de consumptiekorf (hogere gewichten voor producten met een hogere inflatie), het invoeren van een CO2-taks en het aflopen van ondersteunende btw-verlagingen in Duitsland of het uitstel van de koopjesperiode in een aantal landen, waaronder België. Daarnaast blijft olie een zeer belangrijke drijver van de inflatievolatiliteit. De buitengewoon sterke daling van de olieprijs in de eerste helft van 2020 werkte desinflatoir (zie figuur 1). Maar het herstel van de olieprijzen vanaf het najaar 2020 zorgt in de komende maanden voor een inflatoir effect – het zogenoemde basiseffect. Ten slotte wakkert de economische heropleving in 2021 ook de grondstofprijzen aan. Al deze factoren wijzen in dezelfde richting: een tijdelijke verhoging van de algemene inflatie.
Toch blijven centrale banken en financiële markten (voorlopig?) rustig bij deze vooruitzichten. Centrale banken kondigden een look through houding aan. Ze gaan er van uit dat deze inflatiedruk tijdelijk is en dus niet zal uitmonden in een ontsporende inflatiedynamiek. Een harde interventie is dus niet nodig. Op langere termijn geven de belangrijke gaps – beschikbare productiecapaciteit en de hoge (tijdelijke) werkloosheid - uitzicht op een economisch herstel zonder extreme inflatiedruk (u weet wel, het verhaal van stimulus, output gaps, en lage multiplicatoren). Ten minste, daar gaan de meeste economen en financiële markten voorlopig van uit. Zo blijven de verwachtingen voor inflatie, ingeprijsd in inflatieswaps, bijvoorbeeld eerder gematigd.
De gematigde inflatieverwachtingen betekenen wel dat de recente rentestijgingen op de obligatiemarkten een uiting zijn van hogere reële rentes en dus strakkere financieringsvoorwaarden voor de economie. En hier staan centrale banken wel voor belangrijke beslissingen: reële rentes opnieuw drukken of de huidige niveaus aanvaarden? De rentestijging was voor de ECB een reden om meer en versneld overheidspapier op te kopen, terwijl de Fed haar bestaande beleidskoers aanhoudt.