Powell koppelt het beleid aan de cijfers
Alle ogen waren gisteren gericht op de Fed. De Amerikaanse centrale bank liet gisteren haar licht op het monetair beleid schijnen. Ze kreeg daarin de ondersteuning van kersverse economische vooruitzichten. Die kregen meer dan gemiddelde belangstelling omwille van het nog maar pas goedgekeurde Amerikaanse herstelplan (ARP) t.w.v. een slordige $1900 miljard. Zou dat iets betekenen voor de groei, inflatie en het monetair beleid? Het korte antwoord: ja, half en half, nee.
Wat is er gisteren allemaal beslist? Wel, niet zoveel eigenlijk. De parameters bleven ongewijzigd, t.t.z.: een beleidsrente van 0-0,25% en een maandelijks aankooptempo van $120 miljard overheidsobligaties en hypotheek-gerelateerde activa. Zelfs het communiqué onderging nauwelijks aanpassingen. Dat is niet zo voor de nieuwe prognoses. De Fed trok de verwachte groei voor dit jaar flink op van 4,2% tot 6,5%. Voor 2022 en 2023 rekent ze op 3,3% (+0,1 ppt) en 2,2% (-0,2 ppt). De voorspelde werkloosheidsgraad valt daardoor een pak lager uit en duikt vanaf volgend jaar (3,9%) al beneden de natuurlijke graad (4%). Maar dat brengt geen opwaartse prijsdruk. Na de opstoot tot 2,4% (PCE) dit jaar, verwacht de Fed een afkoeling tot kortbij 2% in 2022 en 2023. Over naar de renteprognoses. Meer Fed-gouverneurs verwachten minstens één renteverhoging over de beleidshorizon. De meeste onder hen omcirkelen 2023 maar de speculatie rond 2022 bouwt ook op. Fed-voorzitter Powell nuanceerde en zegt dat de grote meerderheid wél nog steeds uitgaat van een stabiele rente tot 2024. Die spreidstand tussen het blijvend soepel monetair beleid en de uitstekende vooruitzichten roept vragen op. Is dit dan niet de “substantiële vooruitgang” die de Fed zo graag wil? Powell antwoordde: “The Fed is eying actual progress, not forecasted progress”. Met die quote herleidde hij de eigen voorspellingen tot niet meer dan bladvulling. Powell koppelde het lot van het monetair beleid daarentegen aan de economische cijfers.
De komende maanden worden daarom een enorme test voor de geloofwaardigheid van de Fed. De vaccinatiecampagne stoomt in de VS volop door. Het land staat aan de vooravond van een sterke economische heropleving, onder andere dankzij het ARP. Bovendien plant de regering Biden nog voor dit jaar bijkomende ondersteuning met aanzienlijke infrastructuurwerken. In Democratische kringen spreekt men van maar liefst $4000 miljard. De Amerikaanse remontada komt vroeg of laat tot uiting in de statistieken. Dat verwacht Powell overigens ook. Maar wat als de Fed in een niet onwaarschijnlijk scenario links voorbij wordt gestoken, blijft ze dan de andere kant opkijken?
In dat opzicht vonden we de aanvankelijke marktreactie gisteren nogal merkwaardig. Een volgens de dot plot stabiele rente zorgde voor een zucht van opluchting. Amerikaanse rentes vielen vooral aan het korte tot middellange eind van de curve terug en tilden de beurzen uit het slop. De dollar kreeg een tik. Dat blind vertrouwen in het Fed-beleid doorstaat de realiteitstoets nog geen dag later toch een pak minder vlot. De korte Amerikaanse rentes recupereren een groot deel van de verliezen gisteren. De lange varianten zetten makkelijk nieuwe hersteltoppen neer (10j. 1,73%; 30j. 2,49%). EUR/USD valt terug van 1,198 richting 1,194 en blijft zo in de technische gevarenzone.