Geen Copernicaanse revolutie in beleid van BoJ
We zeiden het gisteren al: deze week puilt uit van beleidsvergaderingen door centrale banken. Vandaag zoomen we wat dieper in op de Bank of Japan (BoJ). Niet zozeer omdat ze vrijdag beslist over het monetair beleid. Wel omdat ze dan haar strategische denkoefening afrondt. De BoJ boog zich de afgelopen maanden over het monetaire kader. Met Kuroda aan het roer sinds 2013, tastte de centrale bank almaar verder de grenzen van onconventioneel beleid af. Dat gebeurde in een onvermoeid streven naar de 2%-inflatiedoelstelling. Maar het gebrek aan succes dwingt de BoJ om de grote lijnen van het beleid bij te schaven. Wat staat er te gebeuren?
Het Japanse monetaire beleid kent drie speerpunten, te beginnen met een negatieve beleidsrente. Sinds 2016 bedraagt de kortetermijn rente -0,10%. Markten gaan er nogal makkelijk van uit dat die niet veel lager kan omwille van de mogelijk negatieve effecten voor de kredietverlening. Klinkt herkenbaar? Inderdaad, net zoals de ECB onlangs haar ongenoegen daaromtrent uitte, wil ook de BoJ komaf maken met die gedachte. Volgens dichtgeplaatsten zal ze vrijdag de impact van een renteverlaging in een analyse toelichten. Die zal voorzien in compenserende maatregelen voor de financiële sector om het marktdebat over ongewenste neveneffecten te counteren. Let wel: het is niet de bedoeling om de rente binnenkort effectief te verlagen, maar om de speculatie daartoe levend te houden.
De BoJ controleert ook de lange rente door sinds 2016 een doelstelling voor de tienjaarsrente van 0% voorop te stellen. In functie van de afwijking daarvan, (ver)koopt ze Japanse overheidsobligaties. Dat experiment ontstond destijds om lange rentes vanuit de historische dieptepunten op te krikken. Een steilere rentecurve moest de kredietverlening en zo hopelijk de economie en inflatie stimuleren. Het probleem is dat de markt het engagement van de centrale bank een beetje té ernstig neemt. De BoJ laat rond de 0% een speelruimte van 20 bpn langs beide zijden toe. Maar in 2017 en 2018 bewoog de rente ruwweg tussen 0% en 0,1%. M.u.v. van de coronavolatiliteit was die handelsband vorig jaar nóg enger. Dat moet anders. De huidige band van 40 bpn blijft normaliter dezelfde. Maar om wat meer variabiliteit toe te laten, overweegt de BoJ om haar aankoopintenties achterwege te laten. De markt blijft dan wat meer in het ongewisse en dat kan bijvoorbeeld risicopremies opdrijven.
Tot slot denkt de Bank of Japan ook aan een flexibeler aankoopbeleid van aandelenfondsen (ETFs). Op vandaag koopt de BoJ jaarlijks tussen 6 000 en 12 000 miljard yen. Zo’n minimumgrens werkt in de huidige aandelencontext zeer procyclisch. In de mate dat dit de financiële stabiliteit ondermijnt of als zo ervaren wordt, kan het huidige beleid dus misschien zelfs contraproductief werken. De ondergrens gaat overboord. De BoJ houdt een meer afzijdige houding aan.
Een Copernicaanse monetaire revolutie is het zeker niet. De mogelijke wijzigingen zijn veeleer subtiel en soms zelfs vooral technisch. We verwachten vrijdag daarom geen uitgesproken marktreactie. Timing-gewijs zit het gouverneur Kuroda wel goed mee: de Japanse lange rentes tekenden recent een mooie stijging op. Die vloeit voornamelijk voort uit de algemene reflatiegedachte. Dat blijft op korte tot middellange termijn wellicht ook de determinerende rentefactor.