ECB: een schot voor de boeg
Het communicatiebeleid van centrale banken bevindt zich op een interessante ‘tweesprong’, niet enkel voor de ECB. De markt anticipeert via hogere rentes op een stevig post-corona herstel met mogelijke inflatieversnelling. Centrale banken moeten de markt nu duidelijk maken hoe ze tegen die positionering aankijken. In de VS was de retoriek van de Fed recent dat het beleid nog lang soepel blijft, maar ook dat de stijging van de lange rente uiting is van vertrouwen in het herstel. De ECB legde gisteren een ander accent. Voor haar dreigt de markt te snel te gaan. De ECB wil afremmen.
Een formele beleidswijzing kwam er niet. De ECB hield de beleidsparameters, inclusief de depositorente (-0.5%) onveranderd. Ook de enveloppe van PEPP blijft onveranderd op €1850 mld met maart 2022 als voorlopige einddatum voor netto-aankopen. De ECB besliste wel om het tempo van de obligatieaankopen in het tweede kwartaal aanzienlijk op te drijven. Daarmee wil ze voorkomen dat de monetaire condities te vroeg en te snel verstrakken terwijl de economie nog steun nodig heeft en de inflatie ver verwijderd blijft van de 2.0%-doelstelling. ECB-voorzitster Lagarde wilde wel geen specifiek bedrag geven over de verhoging van de aankopen. In februari bedroegen de PEPP-aankopen ongeveer €60 mld. Onder de bestaande enveloppe van €1850 mld (waarvan t.e.m. vorige week ongeveer €878 mld is opgebruikt) was er hoe dan ook ruimte voor versnelling. In het oordeel of de monetaire condities al of niet te snel verstrakken zijn de obligatierentes een belangrijke factor, maar de ECB houdt ook andere parameters, bijvoorbeeld inzake de kredietverlening en de inflatie in het oog. Met andere woorden, als de inflatie(vooruitzichten) of de groei in juni (wanneer de ECB over nieuwe projecties beschikt) wijzigen, kan de inschatting opnieuw worden bijgestuurd.
Wat die inflatievooruitzichten betreft, trok de ECB de voorspelling voor dit jaar wel aanzienlijk op van 1.0% tot 1.5%. 2023, (het einde van de beleidshorizon) blijft op 1.4%, nog ver beneden de doelstelling dus. Voorlopig behield Lagarde dan ook de analyse dat de inflatie-opstoot in 2020 vooral technisch en tijdelijk zal zijn, al bleek uit de details van het rapport dat ook de verwachtingen voor de kerninflatie licht opwaarts werden bijgesteld. De groeivooruitzichten voor de periode 2020/23 veranderden nauwelijks. Binnen de groei voor dit jaar (4.0%) verminderde de ECB de bijdrage van de private consumptie, die wel wordt gecompenseerd door onder meer een hogere export. Ook die ‘relatieve achterstand’ van de EMU kan hebben bijgedragen tot de actie om de monetaire condities soepel te houden.
Nu over naar de markten. Lange rentes doken even 3 à 4 bpn lager na de aankondiging van de versnelde aankopen, maar ondertussen bevindt de Duitse 10-j rente (-0.31%) zich al opnieuw op het niveau van voor de ECB-aankondiging. Technisch gezien blijft de -0.34%/-0.38 steunzone overeind. Ook de 10-j swaprente blijft positief. De markt interpreteert dit dus blijkbaar ook als een poging om de rentestijging af te remmen, niet als een echt diepgaande ingreep. De kredietspreads voor landen als Spanje in Italië daalden gisteren wel opnieuw (4-5 bpn). Daar neemt de ECB wat ongerustheid weg. Nu wordt het uitkijken of/en in welke mate de Europese rente zich loskoppelt van een eventuele verdere algemene stijging. Gezien de reactie gisteren en vandaag gaan we er vanuit dat er een gradatieverschil zal zijn maar geen alternatieve trend. De actie van de ECB tempert in principe op korte termijn ook het opwaarts potentieel van de euro, al had die gisteren meer aandacht voor het risicosentiment dan voor het uiteenlopend monetair beleid.