Is april een monetair kantelpunt voor BoC?
De Bank of Canada (BoC) hield gisteren een tussentijdse beleidsvergadering. Dat is dikwijls een beperkte economische stand van zaken eerder dan het moment voor grote monetaire beslissingen. Dat was gisteren niet anders. Door de recente ontwikkelingen is het eigenlijk vooral uitkijken naar de vergadering in april. Dan zijn nieuwe vooruitzichten beschikbaar. En die kunnen een belangrijk monetair kantelpunt inluiden.
Eerst even terug naar gisteren. Gouverneur Macklem en de zijnen lieten de beleidsrente onveranderd op 0,25%. De BoC houdt verder vast aan het huidige tempo van obligatie-aankopen van 4 miljard CAD per week. De centrale bank klonk in januari al positiever over het economisch herstel. Gisteren ging ze op datzelfde elan verder. Ondernemend en consumerend Canada paste zich beter aan de coronarealiteit aan dan aanvankelijk gedacht. De economie is weerbaarder en veerkrachtiger. De groei in het laatste kwartaal vorig jaar bedroeg een geannualiseerde 9,6% kw/kw, tot op de komma het dubbele van wat de centrale bank in januari vooropstelde. Waar ze toen nog een negatieve groei voor het eerste kwartaal van dit jaar opstelde (-2,5%), droomt ze nu van cijfers in de plus. Het land pikt uiteraard ook meer dan één graantje mee van het globale herstel in de vraag naar en de aanzienlijke prijsstijging van olie. Het coronavirus (en zijn varianten) blijft natuurlijk een grote bron van onzekerheid. Ook de arbeidsmarkt heeft nog een lange weg af te leggen. Zo zijn er nog steeds 1 miljoen Canadezen minder aan het werk dan net voor de pandemie. Niettemin effenen recente cijfers en de versnelde vaccinatiecampagne het pad voor betere prognoses in april. Als belangrijke handelspartner van de VS, plukt Canada bovendien mee de vruchten van het goedgekeurde American Rescue Plan (ARP, $1900 miljard). In haar tussentijds groeirapport gisteren, raamt de OESO dat bijkomend duwtje in de rug op ongeveer 1 procentpunt.
De BoC streeft een 2%-inflatiedoelstelling na met een tolerantiemarge van 1%-punt aan beide zijden. Ze verwacht dat inflatie na een tijdelijke (statistische) opstoot tot in de buurt van 3% opnieuw zal afkoelen om rond het einde van de beleidshorizon (2023) 2% te benaderen. Ze behoudt dan ook de intentie om de beleidsrente minstens tot dan op het huidige niveau te houden. Sinds januari neemt de BoC zich wel voor het tempo van de opbligatie-aankopen te temperen als alles min of meer volgens schema verloopt. Die monetair orthodoxe oneliner haalt ook het communiqué van gisteren en zou op 21 april wel eens in concrete actie kunnen worden omgezet.
We laten de beperkte marktreactie van de Canadese dollar gisteren voor wat ze was en kijken eens naar het breder plaatje. De loonie heeft er een verschroeiende rit op zitten. Als een cyclische, grondstof-gedreven munt profiteert de CAD relatief meer van het geanticipeerd wereldwijd groeiherstel. Tegenargumenten voor de CAD-versteviging zijn schaars, zeker als de BoC zich effectief ontpopt als voorloper in de geleidelijke beleidsnormalisatie. Samen met een verder verzwakkende Amerikaanse dollar, zien we USD/CAD eind 2021 in de buurt van 1,22 tegenover 1,258 vandaag. Tegenover de euro is het opwaarts potentieel van de CAD beperkter.