RBNZ (ongewild) voorloper in normalisatie?
Het begrip “reflatie” kent u inmiddels. Het is dé oorzaak van de versnelde globale rentestijging sinds de jaarwende. Er zijn er maar weinig die meer profiteren van een min of meer synchrone cyclische heropleving dan landen zoals Australië of Nieuw-Zeeland. Dat uitte zich vanmorgen opnieuw in een verschroeiende spurt van de lange rentes “down under” (meer dan 14 bpn). Voor Nieuw-Zeeland spreken we over meer dan 18 bpn. De tienjaarsrente (nu 1,87%) neemt er de 1,77% horde (maart 2020) met sprekend gemak. Opvallend: ook het korte eind van de curve scheurt in Nieuw-Zeeland maar liefst 9 basispunten hoger na een stijging van 4 bpn gisteren. Nochtans blijft dat segment onder het gewicht van de centrale banken in de meeste andere landen wel uiterst stabiel.
Gisteren hield de Reserve Bank of New Zealand (RBNZ) de eerste beleidsvergadering van het jaar. Ze zag weinig redenen om het huidige beleid, t.t.z. een rente van 0,25% aangevuld met een N$100 miljard groot obligatieaankoopprogramma en een aan TLTRO analoog Funding for Lending programma, bij te stellen. Het economisch plaatje oogt beter dan gedacht. De binnenlandse consumptie doet het niet slecht, mede dankzij een veerkrachtigere arbeidsmarkt. De exportsector boert goed. Dat komt onder meer door de grote Chinese honger naar en de fors gestegen prijzen van landbouwgrondstoffen. Tijd voor een update van de vooruitzichten, dus. De economie kromp in het fiscale jaar dat eindigt in maart 2021 wellicht met 2,4% (tegenover -4,2% verwacht in november). De verwachte groei voor 2021/2022 bedraagt 3,8% en 3,2% voor 2022/2023. Risico’s i.v.m de groei vindt de RBNZ voor het eerst weer evenwichtig verdeeld. Werkloosheid zal pieken op 5,1% i.p.v. de eerder veronderstelde 6,2%. Inflatie kreeg een stevige opwaartse herziening, vooral op korte termijn. Een tijdelijke versnelling als gevolg van eenmalige factoren (olie, verstoorde productiekettingen) tot 2,5% dit jaar sluit de RBNZ niet uit. Als alles goed gaat, landt inflatie op het einde van de beleidshorizon in 2024 dichtbij de 2%-doelstelling.
Maar ondanks die goednieuwsshow blijft het 7-koppig beleidscomité voorzichtig. Er zijn nog te veel onzekere variabelen. Een soepel monetair beleid blijft noodzakelijk, is het besluit. Ze is zelfs bereid om nog een stapje verder te gaan indien nodig. Een negatieve beleidsrente behoort tot de opties. Net zoals bij de Bank of England is dat veeleer een holle dreiging die moeilijk te rijmen valt met de vrij optimistische vooruitzichten. De markt was evenmin onder de indruk. Vanmorgen prikte de Nieuw-Zeelandse regering dat negatieve-rente-ballonnetje wellicht helemaal door.
Woningprijzen in Nieuw-Zeeland swingen omwille van de lage rentes al langer de pan uit. Die oververhitte markt wordt almaar minder toegankelijk, vooral voor zij die voor het eerst een woning willen kopen. Dat wil minister van financiën Robertson aanpakken. Hij schaaft het takenpakket van de RBNZ een beetje bij. De centrale bank moet in haar beleidsproces vanaf nu ook rekening houden met de impact ervan op de huizenmarkt. De regering zal de RBNZ daartoe regelmatig ter verantwoording roepen. Lees: een nog soepeler beleid, laat staan een negatieve rente, is quasi uitgesloten. Het tegendeel is waar: maakt de regering de RBNZ (misschien ongewild) een voorloper in normalisatie?
Het vergaat naast de rentes ook de Nieuw-Zeelandse dollar de afgelopen dagen bijzonder goed. NZD/USD kaapte gisteren de 0,74 en nestelt zich vandaag voorbij de top van 2018 (0,7438). De ogen zijn nu gericht op 0,756 (piek 2017). Die kan al op korte termijn sneuvelen als het relatief snelle herstel aanhoudt en de druk tot normalisatie van het beleid toeneemt. De markt ziet een eerste renteverhoging aan de horizon opdoemen. Daar was vorige week nog geen sprake van.