Corona trof gewesten in 2020 vrij gelijkmatig
Het INR publiceerde eind januari nieuwe cijfers inzake de Regionale Rekeningen in België. Die geven een beeld hoe Vlaanderen, Wallonië en Brussel de afgelopen jaren relatief tegenover elkaar presteerden inzake economische groei. Die regionale groeicijfers lopen achter op de publicatie van de nationale bbp-cijfers en reiken maar tot 2019. Dat jaar was de reële groei van het bruto regionaal product in Brussel (2,2%) krachtiger dan in Vlaanderen (1,7%) en Wallonië (1,6%). Tussen 2008 en 2019 bedroeg de groei in Brussel evenwel slechts gemiddeld 0,6% per jaar, tegenover 1,3% in Vlaanderen en 0,8% in Wallonië (zie figuur). Nadat de regionale groeiverschillen in België in 2000-2008 nagenoeg waren verdwenen, kwam de systematische groeivoorsprong die Vlaanderen vóór 2000 boekte tegenover Wallonië en Brussel, na 2008 dus terug naar voren.
Voor België als geheel weten we intussen dat de covid-19-crisis het reële bbp in 2020 met 6,2% heeft doen krimpen. Voor de drie gewesten is voorlopig niet duidelijk in welke mate de pandemie de activiteit er verschillend heeft geïmpacteerd. In een recent KBC Onderzoeksrapport hebben we getracht hierover meer duidelijkheid te scheppen. Om de regionale impact van covid-19 in te schatten, doen we een beroep op regionale cijfers inzake sectorsamenstelling van de economische activiteit voorafgaand aan de crisis en op regionale vertrouwens- en arbeidsmarktindicatoren die wel voor 2020 beschikbaar zijn.
De analyse wijst uit dat de krimp in de eerste helft van 2020 in Brussel allicht wat minder groot is geweest dan in Vlaanderen en Wallonië. Het economische belang van de sectoren die volgens de periodieke ERMG-enquêtes het zwaarst door covid-19 werden getroffen, is in Brussel immers wat kleiner dan in Wallonië en vooral Vlaanderen. Daar staat tegenover dat meer recent vooral Vlaanderen maar ook Wallonië wat meer hebben kunnen profiteren van het gedeeltelijke herstel dat zich in de tweede jaarhelft aandiende. Dat was er deels te danken aan het (internationale) industriële herstel, maar in Vlaanderen bleek ook het consumptieherstel zich in de tweede jaarhelft beter door te zetten.
De enigszins verschillende regionale gevolgen van covid-19 in de eerste tegenover de tweede jaarhelft vlakken elkaar wat uit. Daarom kunnen we besluiten dat de groeiverschillen tussen de drie gewesten in 2020 per saldo waarschijnlijk niet zo heel groot zijn geweest. Ongetwijfeld waren de sectorale groeiverschillen in België veel belangrijker dan de veeleer geringe regionale verschillen. Voor heel België kwam de reële bbp-groei in 2020 finaal uit op -6,2%. Onze eerste, toegegeven ruwe, inschatting is dat de krimp in Wallonië rond datzelfde cijfer lag en in Vlaanderen en Brussel maximaal één procentpunt groter respectievelijk kleiner was. Indien zo, dan zou Brussel voor het tweede jaar op rij een beter (in 2020: minder slecht) resultaat boeken dan Vlaanderen en Wallonië en zo de opgebouwde kloof in de voorgaande jaren wat dichten. Voor finale resultaten is het wachten tot begin 2022.