CEE-landen verrassen met positieve groei
Februari release-maand
Februari is een release-maand voor een aantal macro-economische sleutelindicatoren. De meeste landen publiceren in deze periode naast de gebruikelijke inflatiecijfers ook updates over economische groei. In deze economisch sterk volatiele tijden is die informatie erg waardevol, zeker nu we ons op epidemiologisch, monetair als budgettair vlak steeds verder op onbetreden terrein wagen.
En die updates verrassen duidelijk in positieve zin. De economieën blijken veerkrachtiger dan eerst gedacht – mede door sterk gerichte beleidsmaatregelen, een dynamische industriële productie en beperktere verliezen in de dienstensector. Zo publiceerden de VS en China opnieuw positieve groeicijfers voor 2020K4 en rapporteerden ook de EU en de eurozone kleiner-dan-verwachte verliezen (-0,4% en -0,6%). En begin deze week verrasten ook Japan en het VK met groeicijfers van respectievelijk 3,1% en 1,0%. Dergelijke cijfers laten verhopen dat de impact van de verlenging van de beperkende maatregelen in 2021 ook beperkt zal zijn. Dat het buitengewoon ondersteunend beleid nog geen aanleiding geeft tot sterke inflatoire druk is een bijkomend pluspunt. Zowel de eurozone (0,9%) als de VS (1,4%) kenden gematigde inflatiecijfers voor januari 2021.
Centraal- en Oost-Europa (CEE) bevestigen trend
Net als voor Tsjechië (0,3%) en Polen (-0,7%) eerder deze maand, waren ook de cijfers voor de andere CEE-landen verrassend goed. Bulgarije, Hongarije en Slowakije rapporteerden gisteren alle drie een positieve groei voor het vierde kwartaal, respectievelijk 2,1%, 1,0% en 0,2%. Voor sommige niet euro-landen, zoals Tsjechië en Polen, viel ook inflatie iets hoger uit dan initieel verwacht.
Een dynamische industriële activiteit – gedreven door een sterke exportvraag - vormt een belangrijk verklaring voor de sterke resultaten. De meest recente Eurostat-cijfers tonen aan dat, in tegenstelling tot de meeste andere EU-lidstaten, de industriële productie in de CEE-landen nog toenam ten opzichte van vóór de crisis. Op korte termijn houdt dit echter ook risico’s in. De januari-PMI’s geven immers aan dat disrupties in industriële waardeketens, prijsstijgingen van intermediaire inputs en een aantal logistieke flessenhalzen (bijv. containertekorten) de productiecontinuïteit in gevaar brengen. En dit kan in een regio die zwaar getroffen wordt door tweede en derde pandemische golven op korte termijn wegen op de economische activiteit.
Een veerkrachtige economie en spoedig economisch herstel hebben mogelijk ook financiële gevolgen, in het bijzonder voor CEE-landen buiten de eurozone. In het bijzonder in Tsjechië, staat een normalisering van het monetair beleid (lees stijging van de beleidsrente) hoog op de agenda, op voorwaarde dat het economisch herstel niet wordt geraakt. Beter-dan-verwachte groei heeft dus ook financiële implicaties – zoals een sterke appreciatie van de Tsjechische kroon.