De grote reflatie mist inflatie
De grote reflatietrade krijgt het deze week wat lastig. Aandelenmarkten pauzeren de race hoger. Lange rentes komen terug van de recente toppen. Gisteren schakelde die rentebeweging zelfs een tandje bij, met name in de VS. De Amerikaanse tienjaarsrente viel terug van de dagtop nabij 1,17% tot uiteindelijk 1,12%. Verschillende elementen speelden hierbij een rol en zullen dat de komende dagen mogelijk blijven doen.
Markten zetten al een tijdje in op een gezwind herstel van een globale pandemie-vrije economie. In markttermen gaat dat gepaard met stijgende lange rentes, grondstofprijzen en aandelenkoersen. In de reële economie spreken we over mooie (toekomstige) groeivoeten en inflatie. Dit laatste ingrediënt van de reflatiecocktail voltrekt zich volgens Amerikaanse data gisteren nog niet. De (kern)inflatie (CPI) bedroeg in januari amper 1,4% j/j. Dat was minder dan verwacht en blijft uit de buurt van de 2%-en-dat-mag-ietsje-meer-zijn-doelstelling van de Fed. Wat vooral opvalt is de bijzonder makke diensteninflatie. Die trappelt voor een tweede maand op rij ter plaatse. Als epicentrum van de pandemie, zou een beetje inflatie in de dienstensector een sterk signaal zijn dat de reflatie na de financiële markten ook doorsijpelt in de reële economie. Dat zette beleggers minstens tijdelijk even aan tot nadenken. Strike één voor de Amerikaanse rentes.
Een tweede element zijn de veilingen van Amerikaans overheidspapier. De schatkist sleet gisteren zonder al te veel problemen $41 miljard tienjarige obligaties. Vooraf was de vraag of beleggers genoegen zouden nemen met de recente rentestijging ter compensatie van de verwachte inflatie. Ja, dus. De succesvolle veiling had weinig directe impact op de rentemarkten, maar ondersteunde op zijn minst de eerdere CPI-gedreven daling. Later vandaag heeft de Amerikaanse schatkist dertigjarig papier in de aanbieding. Als ook die veiling vlot verloopt, kan de neerwaartse rentecorrectie op korte termijn blijven.
Dan was er nog Powell. De these dat het uiterst gul monetair en fiscaal beleid tot een stevige inflatieopstoot zal leiden, krijgt almaar meer bijval. Met voormalig Amerikaans Minister van Financiën Summers en ex-IMF-hoofdeconoom Blanchard (nochtans ook niet vies van een beetje overheidsuitgaven) zijn dat niet van de minsten. Toch maakten verschillende Fed-gouverneurs zich daar in recente toespraken weinig zorgen over. Fed-voorzitter Powell trok gisteren aan hetzelfde zeel. Als er al een inflatieopstoot komt (bv. door ontketening van opgekropte consumptie), dan is die maar tijdelijk. It’s the labour market, stupid! Geen reden dus “om nog maar te denken aan het intrekken van de monetaire steun”. Idealiter vult de Amerikaanse regering aan met een bijkomend fiscaal pakket. Afgelopen zondag nog beantwoorde Minister van Financiën Yellen die immer wederkerende lokroep positief.
De driedubbele links-rechts-uppercut stuurde de Amerikaanse rentes gisteren dus fors lager. In combinatie met de gefaalde poging van de 10j- en 30j.-rente begin deze week om respectievelijk 1,20% en 2% te ronden (en een nieuwe hersteltop neer te zetten), staan we op korte termijn mogelijk voor een beperkte neerwaartse correctie binnen de opwaartse handelsband. In een langer perspectief is er geen enkele reden om te twijfelen aan verder oplopende lange rentes, noch technisch, noch fundamenteel.