Fed-beslissing: rustig houden wat rustig is
Na een monetaire openingszet door verschillende centrale banken vorige week (Bank of Japan, Bank of Canada, ECB…), begint de Fed vandaag aan haar eerste monetaire beleidsvergadering van het jaar. Het resultaat krijgen we morgenavond, gevolgd door een persconferentie met duiding van voorzitter Powell.
Wat de harde beleidsparameters betreft, hoeft de Fed niet veel te veranderen. De door corona nog steeds zwaar ontwrichte economie kan alle steun gebruiken en de Fed is volmondig bereid om die zolang ‘als nodig is’ te verlenen. In het nieuw referentiekader van de Fed is dat alvast langer dan voorheen. Voor het rentebeleid anticipeert de Fed immers niet meer op een verwachte stijging van de inflatie tot 2%. De inflatie moet nu blijvend boven de symmetrische 2%-doelstelling postvatten. Ook de voorwaarde van maximale tewerkstelling moet effectief bereikt zijn alvorens de Fed de rente wil verhogen. De meeste gouverneurs gaven bij de driemaandelijkse vooruitzichten in december aan dat de beleidsrente nog tot en met 2023 0.0%-0.25% kan blijven. De markt voelt geen enkele behoefte om dat engagement in vraag te stellen. Ter illustratie: een veiling van een recordbedrag ($60 mld) aan 2-jarig overheidspapier kon gisteren rekenen op riante interesse, ondanks de historisch lage rente (0.125%).
Voor de obligatieaankopen (en dus voor de lange rentes) is de zaak iets genuanceerder. De Fed koopt nu $120 mld obligaties per maand ($80 mld overheidsobligaties en $40 mld hypotheek-gerelateerd papier). Ze zal dat blijven doen tot ze duidelijk op weg is ‘in de richting’ van de doelstellingen. Dat is vatbaar voor interpretatie. De meeste Fed-gouverneurs gaven recent aan dat het debat over terugschroeven van de obligatieaankopen niet aan de orde is voor de tweede jaarhelft en mogelijk zelfs nog later. Ondertussen blijven de markten natuurlijk vooruitkijken. Wat als de economie door de combinatie van vaccinaties en fiscale stimulus in de tweede jaarhelft fors aantrekt? Ook de inflatie kan op relatief korte termijn richting de 2%-doelstelling gaan, al was het maar omwille van de prijsterugval/basiseffecten van vorig jaar. Die stijgende inflatieverwachtingen waren tot nu een belangrijke drijfveer voor de geleidelijke stijging van de lange rentes. Op zich is dat geen probleem voor de Fed. Integendeel, het geeft aan dat de markt gelooft dat het menens is met het bereiken van haar inflatiedoelstelling.
Hoofdopdracht van de Fed is om er voor te zorgen dat de anticipatie op betere tijden ordelijk blijft verlopen en dat het scenario van 2013 vermeden wordt. Toen duwden de eerste hints van voorzitter Bernanke over de afbouw van obligatieaankopen de rentes scherp hoger. ‘Forward guidance’ is een belangrijk instrument van centrale banken. 2021 wordt het jaar waar de geloofwaardigheid van het Fed-engagement een tegengewicht moet bieden tegen de veelvuldige argumenten voor hogere (lange) rentes. De Fed is dan wel de belangrijkste centrale bank ter wereld, ze ageert niet op een eiland. Zo gaf de Bank of Canada vorige week aan dat ze haar obligatie-aankopen wel relatief snel kan afbouwen in geval van een economisch herstelscenario. Zoiets kan de markten aan het denken zetten.
Op korte termijn is de evenwichtsoefening van de Fed waarschijnlijk niet in gevaar. Gezien de heersende onzekerheid omtrent Covid en onduidelijkheid over de hoeveelheid en de timing van bijkomende fiscale stimulus, heeft de markt weinig reden om de vaste hand van een solide Fed-steun nu al in twijfel te trekken. De lange rente hield zich tot nu toe perfect aan het script. De onzekerheid over de fiscale stimulus zorgde de voorbije dagen zelfs voor een beperkte neerwaartse correctie. De echte uitdaging volgt waarschijnlijk later dit jaar.