Europese curvecontrole blijft een verre droom
De Europese Centrale Bank houdt donderdag haar eerste beleidsvergadering van het jaar. Grote wijzigingen staan er niet op til. Lagarde en co zetten de monetaire zeilen pas in december bij en de volgende groei- en inflatievooruitzichten – vaak een belangrijk ijkpunt – zijn pas op 11 maart beschikbaar.
Toch is er stof tot nadenken. De ECB-voorzitster noemt de prognoses uit december (3.9% BBP-groei in 2021) nog steeds relevant ondanks de langere Europese lockdowns in strijd tegen besmettelijkere Covid-varianten en ondanks de trager dan verhoopte start van het vaccinatieproces. Bovendien toonden de notulen van de decembervergadering uitzonderlijke onenigheid in Frankfurt. Normaal gezien worden de plooien op voorhand glad gestreken. Nu haalde hoofdeconoom Lane bakzeil met zijn oorspronkelijke versoepelingsvoorstellen. Te gul wat betreft kredietverlening en te uitgebreid wat betreft obligatie-aankopen. De ECB verhoogde haar Pandemic Emergency Purchase Programme uiteindelijk met €500 miljard ipv de voorgestelde €750 miljard. Sommige ECB-leden vrezen dat de enorme obligatieportefeuilles van de centrale bank stilaan een normale marktwerking belemmeren en dat ze bijdragen tot disproporties in bepaalde activaklassen. Om een idee te geven: eind 2020 stond de teller van het overkoepelende Asset Purchase Programme op meer dan €2900 miljard. PEPP klokte het jaar af op meer dan €750 miljard. En daar kan tegen maart 2022 dus nog meer dan €1000 miljard bijkomen. Het gros van al die aankopen betreft overheidsobligaties.
Pablo Hernández de Cos, hoofd van de Spaanse centrale bank, lijkt één van die gouverneurs te zijn die zich vragen stelt bij de immense vuurkracht van PEPP. Hij zegt het niet met zoveel woorden, maar stelt luidop de vraag of de ECB haar obligatie-aankopen kan aanvullen met expliciete controle over de rentecurve. De Japanse en Australische centrale banken volgen dat recept. Via obligatie-aankopen trachten ze de respectievelijk 10-j (BoJ) en 3-j (RBA) rente rond een bepaald niveau te houden. Stijgen de rentes te snel, koopt ze activa bij. Zakken ze te ver weg, is ze bereid te verkopen. Het Japanse voorbeeld leert dat het aantal effectieve obligatie-aankopen sinds de curvecontrole beduidend (ongeveer 75%) lager ligt om hetzelfde doel te bereiken. De geloofwaardigheid van de centrale bank doet de rest. Op het eerste zicht is het toevoegen van expliciete renteplafonds aan het PEPP-programma een no-brainer, ware het niet dat Europa geen eengemaakte markt is. De ECB kan onmogelijk 19 verschillende rentecurves controleren. De Europese obligaties die het fiscale relanceplan financieren kunnen op termijn een uitweg bieden, maar komen voor deze crisis waarschijnlijk te laat. Bovendien wordt de scheidingslijn tussen een goede marktfunctionering garanderen en monetaire financiering nog dunner als de ECB onder zo’n schema toch nog corrigerende, nationale, obligatie-aankopen maakt. We vrezen dat curvecontrole in Europa een verre droom zal blijven van sommige ECB-gouverneurs.
Voor de financiële markten wordt deze ECB-vergadering een non-event. De Europese rentes en de euro zijn in ieder geval in betere doen sinds de start van de week. Ze vrezen Lagarde’s boodschap duidelijk niet.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal