China geeft de wereld het nakijken
Onder het motto “snel, efficiënt maar niet altijd even betrouwbaar”, beet China vanmorgen de spits af met de eerste vierdekwartaalgroeicijfers. Zoals steeds lees je die best met een gezonde dosis scepsis. Maar als de economische nummer twee groei- en andere data publiceert, is dat niettemin de moeite waard om eens van naderbij te bekijken.
China eindigde 2020 met een kwartaalgroei van 2,6% kw/kw. Die komt er na een opwaarts bijgesteld derde kwartaal van 3% kw/kw. China presteert dus bijzonder sterk, ook vanuit een historisch perspectief. De afgelopen jaren varieerde de Chinese kwartaalgroei tussen ruwweg 1,5 en 1,8%. Vergeleken met 2019kw4 bedraagt de groei 6,5% j/j. Dat is het sterkste cijfer sinds eind 2018. Voor het volledige jaar 2020 tekent China een positieve groei van 2,3% op. De weg naar de pre-pandemische niveaus is daar nog lang (6% in 2019), maar heel wat andere landen zouden maar wat graag dergelijke cijfers kunnen voorleggen. KBC Economics schat de groei in de eurozone voor 2020 bijvoorbeeld op -7,2%.
Chinese sterkhouder van dienst is de industriële sector. Dat fenomeen stellen we overigens ook elders in de wereld vast. De decemberreeks leert dat industriële productie in 2020 groeide (jawel) met 2,8%, met dank aan de farma- en communicatiesector. Kapitaalsinvesteringen zwollen in dezelfde periode aan met 2,9%, al is dat in hoofdzaak overheidsgedreven. De spreidstand tussen de aanbod- en vraagzijde is opvallend. De omzet van de kleinhandel tuimelde over volledig 2020 immers met 3,9%. Ter vergelijking: in 2019 bedroeg de groei nog 8%. Het zal u weinig verbazen dat cateraars en de horeca het omzetverlies leiden (-16,6%), op de voet gevolgd door brandstof (-14,5%) terwijl de Chinese consument massaal (thuiswerk)communicatieapparatuur (12,9%) verwierf. De maanddynamiek onthult verder een verlies aan momentum: in december groeiden kleinhandelsverkopen met 4,6% j/j t.o.v. 5% een maand eerder. Geen catastrofe maar wel de eerste vertraging sinds de start van het herstel in april. De vrij recente coronamaatregelen zijn allicht deel van de verklaring. De cijfers leiden vanuit dat opzicht niet per se een kentering in. Het is wel een aandachtspuntje voor de Chinese overheid. Die stelde eind 2020 voorop om de gulle (fiscale) steun in 2021 gaandeweg terug schroeven en rekent op haar omvangrijke interne markt om de fakkel over te nemen. Ze gaat best niet overhaast te werk.
De Chinese beurzen verwelkomden vanmorgen het goede nieuws. Ze eindigden als een van de weinigen in het groen met winsten van >1%. De rentecurve steeg voornamelijk aan het korte eind van de curve (om en bij +6 basispunten) in anticipatie op een iets minder gul monetair beleid. Het vergaat de Chinese munt vanmorgen en bij uitbreiding de laatste dagen iets minder goed. De combinatie USD/CNY wint terrein tot in de buurt van maar beneden 6,50. Dat is voornamelijk dankzij een sterkere Amerikaanse dollar. In een breder perspectief won de yuan sinds mei aanzienlijk t.o.v. de USD. Als tegenantwoord zette China de fixing afgelopen weken geregeld iets zwakker dan verwacht. Toch denken we dat het huidige USD/CNY-herstel slechts tijdelijk van aard is, al was het maar door een opnieuw zwakke(re) dollar. Vanuit technisch oogpunt botst het duo in ieder geval al tegen weerstand (bovenzijde neerwaarts trendkanaal) aan.