Geen reddingsboei van de Fed voor de dollar
Gisteren sloot de Fed het ook voor het monetair beleid historische jaar 2020. De beleidsrente bleef op 0.0%/0.25%. Een kleine minderheid in markt hoopte op een verhoging van de obligatieaankopen en/of een verlenging van de gemiddelde looptijd, maar die kwam er niet. De Fed blijft $80 mld/m overheidsobligaties en $40 mld aan hypotheek gerelateerde obligaties kopen. Naast rentes en activa-aankopen bevat de toolkit van de centrale banken tegenwoordig nog andere instrumenten, waaronder ‘’forward guidance’. Daar veranderde er wel iets.
Aan het begin van de crisis probeerde het beleid het goed functioneren van de markt te herstellen en de liquiditeit te ondersteunen. Nu zijn we in een andere fase. Het beleid moet er nu opnieuw voor zorgen dat de doelstellingen van maximale tewerkstelling en inflatie nabij of zelfs iets boven de symmetrische 2% worden bereikt. Door het beleid te koppelen aan het bereiken van die doelen (forward guidance) hoopt de Fed de markt inzicht te geven in toekomstige stappen in het beleid (of het uitblijven daarvan). De Fed gaf al aan dat de rente op het huidige niveau blijft tot de doelstellingen echt bereikt zijn. Boodschap voor de markten: niet te vlug vooruitlopen op een renteverhoging. Dat bleek ook uit nieuwe vooruitzichten. Zowat alle Fed-gouverneurs verwachten dat de korte rente onveranderd blijft tot 2023. Hoe passen de obligatieaankopen in dat proces? De aankopen blijven tot er ‘substantiële’ vooruitgang is gemaakt op weg naar de doelstellingen. Dat blijft natuurlijk een beetje vaag. We kunnen het wel afzetten tegen de nieuwe Fed-vooruitzichten. Die waren vrij optimistisch. Voor 2020 verwacht de Fed een krimp van 2.4% (3.7% in september). Volgend jaar groeit de economie 4.2% (was 4%). Voor 2022 en 2023 schrijven we 3.2% en 2.4%. De werkloosheid daalt ook sneller dan eerder gedacht van 6.7% eind dit jaar naar 5.0% volgend jaar en 3.7% in 2023. De inflatie klimt van 1.2% naar 1.8% volgend jaar en 2.0% in 2023.
Terug naar onze ‘forward guidance’. Wanneer is ‘substantiële vooruitgang’ gemaakt? Er is ruimte voor interpretatie, maar wij vinden dat er eind volgend jaar volgens de vooruitzichten toch al een mooie stap is gezet. Powell hield wel een slag om de arm. Als de groei door de nieuwe corona-opstoot begin 2021 helemaal ontspoort zal ze de zaak herbekijken en kan de Fed nog altijd ‘meer doen’. Over dat ‘meer doen’ gaf hij enkele interessante beschouwingen weg. Hij stelde dat rentegevoelige activiteiten (duurzame goederen, huizenmarkt) het goed doen. De monetaire condities zijn soepel genoeg. Het probleem is de contact-afhankelijke dienstensector. Daar is vooral een taak voor het fiscaal beleid weggelegd (inkomenssteun etc). Powell vindt ook dat de markt de signalen van de Fed goed oppikt. De Fed kan blijkbaar best leven met de huidige, ietwat steilere rentecurve.
Wat kan dit betekenen voor markten? Als de corona-opstoot de groei begin 2021 niet onderuit haalt, hebben we de versoepeling gehad. Normalisatie is niet voor morgen, maar bij een relatief krachtig herstel in H2 2021 kan de markt stillaan uitkijken naar een terugschroeven van de obligatieaankopen. In dit verhaal kan de uitbodeming van de lange rentes zich voortzetten, zeker als er opwaartse inflatieverrassingen zouden opduiken. Een steilere Amerikaanse rentecurve en een algemeen herstel waren recent nefast voor de dollar. EUR/USD rondde ondertussen de kaap van 1.22, al werd die beweging gisteren ook ingegeven door betere Europese PMI’s. Toch zagen we in de boodschap van de Fed weinig wat de dollar ter hulp komt. De dollar tekent vanmorgen cyclische dieptepunten op tegen een rist munten. De handelsgewogen USD (DXY) zakt door de kaap van 90. EUR/USD breekt steeds nadrukkelijker de deur open richting de top van 2018 (1.2555).