PMI’s eindigen 2020 op een positieve noot
Noem het gerust een verrassing van formaat. Getuige de eerste EUR/USD-stijging boven 1.22 sinds april 2018, de nieuwe hersteltop voor de Europese beurzen en de afgeblazen test van steunniveaus voor de lange rentes. Wie dacht dat horribele Europese PMI-bedrijfsvertrouwensindicatoren uit november een vervolg zouden krijgen in december, kwam bedrogen uit. De strengere lockdownmaatregelen die overheden de voorbije maanden uitrolden, kennen veel minder economische weerslag dan gevreesd en dan in het voorjaar. Bovendien oogt de (iets verdere) toekomst rooskleurig dankzij het aanstaande vaccinatieproces.
Een blik op de naakte cijfers is meteen veelzeggend. De allesomvattende Europese PMI steeg van 45.3 tot 49.8, terwijl de consensus een stabilisatie rond 45.7 vooropstelde. Daarmee is de novemberuitschuiver uitgewist en balanceert de economie rond de stabilisatie die het 50-niveau vereenzelvigt. Groei in de verwerkende nijverheid (stijging van 53.8 tot 55.5) compenseert nog steeds een contractie in de dienstensector (stijging van 41.7 tot 47.3). Details tonen dat het tempo waaraan er in Europa jobs sneuvelen, het traagste is sinds de start van de coronapandemie. Het aantal nieuwe orders stijgt lichtjes maar de discrepantie tussen de exportgerichte verwerkende nijverheid (forsere toename) en de binnenlandse dienstensector (tragere daling) valt opnieuw op. Op landenniveau staat Duitsland dankzij haar sterke export in de maakindustrie nog steeds op eenzame hoogte (samengestelde PMI 52.5), terwijl Frankrijk een binnenlandsbedreven inhaalbeweging maakt (49.6).
Prijsontwikkelingen verdienen voor het eerst sinds lang meer dan gemiddelde aandacht. Inputprijzen van producenten in de verwerkende nijverheid stegen aan het snelste tempo sinds november 2018. Recordkoersen van verschillende grondstoffen en de zwakkere dollar zijn de voornaamste redenen. In diezelfde maakindustrie worden die hogere kosten stilaan doorgerekend aan de consument. Outputprijzen stegen ook het sterkst in bijna twee jaren tijd. Beperkte internationale vrachtcapaciteit (tov de boomende vraag) zorgt er bovendien voor dat het werk in de fabriekshallen zich opstapelt en de levertermijnen oplopen. In de binnenlandse diensteneconomie is de prijskracht van de producent nog niet sterk genoeg en ligt de focus op het compenseren van verloren omzet. Toch verwachten we ook daar opwaartse druk hand in hand met het economische herstel van volgend jaar.
De PMI’s lieten de markten zoals eerder gezegd niet onbewogen. Het inflatieverhaal is eentje om op te volgen in 2021. Wat EUR/USD betreft is het verhaal van vandaag nog niet geschreven. De beleidsvergadering van de Amerikaanse centrale bank dreigt na eurosterkte ook dollarzwakte aan de vergelijking toe te voegen (zie marktrapport van maandag). De opmars richting EUR/USD 1.2555 gaat voorlopig ongestoord voort.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal