Toch nog een zachte landing in EU politiek?
De Europese Unie staat voor enkele belangrijke weken. Met het einde van de transitieperiode in zicht, zullen het VK en de EU uiteindelijk kleur moeten bekennen wat betreft de brexitdeal. En volgende week, op 10 december, zal de ECB haar extra versoepelingsmaatregelen bekend maken. De Europese top van regeringsleiders van 10 en 11 december staat misschien iets minder prominent in de aandacht, maar is daarom niet minder belangrijk. Mogelijk op de (informele) agenda: het doorbreken van de impasse over het Meerjarig Financieel Kader 2021 -2027 (Multiannual Financial Framework - MFF). Het pakket, in totaal goed voor ongeveer 1800 miljard euro, bevat naast de gebruikelijke MFF (1074 miljard) ook een bijkomend en tijdelijk fonds (EU Next Generation – NG-EU) van 750 miljard. Een aantal lidstaten (Polen, Hongarije en recent ook Slovenië) dreigen immers met een veto. Het struikelblok ligt niet in het MFF of het toegevoegde herstelplan (NG-EU) – integendeel. Het dispuut draait om de invoering van de “Rule of Law Conditionality” dat strenge eisen over de handhaving van de rechtstaat verbindt aan EU-subsidies.
Die impasse vormt niet alleen een politiek probleem. Ze leidt mogelijk ook tot een vertraging in de toepassing van het nieuwe MFF – door toevoeging van het NG-EU het grootste stimuleringspakket ooit opgezet door de EU. Daarmee wil de EU de heropstart van de Europese economieën vanaf midden 2021 ondersteunen en de overgang naar een meer duurzame, digitale en veerkrachtige economie verzekeren.
Het economisch belang van dit stimuleringsprogramma is groot. Landen kunnen immers niet alleen rekenen op grote volumes aan voordelige leningen, maar ook op directe stimuli in de vorm van EU-subsidies. België kan daarbij – mits de investeringsprojecten voldoen aan de vereisten - aanspraak maken op 5,1 miljard euro RRF-subsidies (1.1% van het bbp). Voor andere landen, in het bijzonder Oost- en Zuid-Europese landen, lopen die subsidies op tot meerdere miljarden en procentpunten van het bbp en vormen ze een cruciale aanvulling op de nationale herstelplannen. De impactanalyses van dit EU stimuleringspakket suggereren bovendien een grote economische impact, in het bijzonder voor landen die nog over inhaalpotentieel beschikken – zoals een aantal Oost-Europese economieën. En ook de financiële markten begroetten het voorstel van EU-herstelplan in mei 2020 positief
De weg uit de impasse rond de “Rule of law conditionality” blijft voorlopig onzeker. De Europese diplomatie draait op volle toeren en verschillende opties liggen op tafel. Van de meer drastische opties waarbij de toegang tot het herstelfonds wordt beperkt tot een kleinere groep landen – zonder de huidige veto-landen - tot de meer gebruikelijke weg van het Grote Europese Compromis. Ondanks die politieke spanningen en diplomatieke activiteit blijven de financiële markten afwachten. Grote spanningen of ontwrichtingen in de wissel- of aandelenmarkten van de vetoënde landen worden inderdaad niet waargenomen (zie figuur 1)
Hans Dewachter, KBC Group Chief Economist