‘Lockdowns’ overschaduwen bbp-cijfers
Vorige week vrijdag werden de eerste voorlopige bbp-cijfers voor het derde kwartaal van 2020 gepubliceerd voor de eurozone. Zoals verwacht nam de economische activiteit fors toe ten opzichte van Q2. Zo groeide de economie in de eurozone met 12.7% in het derde kwartaal. Nooit eerder sinds de start van de reeks in 1995 steeg de kwartaal-op-kwartaalgroei zo sterk. Dit is niet verwonderlijk omdat het coronavirus en de daaraan verbonden containment-maatregelen Q2 nog domineerde, waardoor de groei zwaar negatief was, nl. -11.8%. Ondanks de groeispurt in het derde kwartaal ligt het bbp van de eurozone nog steeds gevoelig onder het niveau van voor de coronacrisis. Van een volledig herstel is nog geen sprake.
Om een idee van het herstel te krijgen, kunnen we kijken naar de Franse economie, omdat daarover al voorlopige detailcijfers beschikbaar zijn. In het Q3 noteerde Frankrijk een bbp-groeicijfer van 18% kwartaal-op-kwartaal, na een daling van 13.7% in Q2. Met dit herstel is de coronaklap nog niet volledig gecompenseerd. Dit blijkt uit het jaar-op-jaar bbp-groeicijfer, dat Q3 2020 vergelijkt met Q3 2019. Dit cijfer is nog steeds negatief, namelijk -4.3%.
Vooral de overheids- en gezinsconsumptie haalden in Q3 een groot deel van de lockdownschade in. De groei van deze componenten ten opzichte van het Q3 2019 was beperkt negatief voor de gezinsconsumptie (-2.1%) en zelfs licht positief voor de overheidsconsumptie (+0.4%). Dit is niet verwonderlijk want in veel gevallen werd de consumptie vooral afgeremd door sluitingen van winkels en openbare instellingen en niet zozeer door een gebrek aan vraag, zoals vaak het geval is in recessies. Van zodra deze barrières wegvielen, kon de consumptie herstellen. De grote achterblijver in de gezinsconsumptie zijn de diensten. Zij staan nog steeds 5% achter op het niveau van Q3 2019. Andere componenten bevinden zich nog een heel stuk onder het niveau van Q3 2019, met invoer (-9.9%) en uitvoer (-15.2%) als grote uitschieters. Dat laatste is niet verwonderlijk omdat de coronacrisis de sectoren die het goed doen voor de Franse export (luchtvaartbouw, internationaal toerisme,…) zwaar trof. Ook zien we dat de sectoren die snel hun activiteit hervatten na de lockdown, zoals de bouw en de productiesector, sterker herstelden dan de sectoren die fundamenteel werden getroffen en vaak ook nog steeds met capaciteitsbeperkingen te kampen hebben, zoals de vrijetijdssector, de horeca en de luchtvaart.
De positieve verrassing van de groeicijfers wordt overschaduwd door de heropflakkering van het virus en de daarbij horende overbelasting van de ziekenhuiscapaciteit. Veel regeringen besloten het openbare leven opnieuw voor een groot deel op slot te doen. Toch hebben de meeste alvast iets geleerd uit de vorige lockdown-periode. Zo worden lagere en middelbare scholen, de meeste bedrijven en in sommige gevallen ook niet-essentiële winkels opengehouden. Dit moet de impact van de nieuwe maatregelen beperken. Toch komen de maatregelen vaak hard aan, niet in het minst voor ondernemingen die tijdens de eerste golf ook de deuren moesten sluiten. Budgettaire en monetaire ondersteuning zal dan ook nodig blijven.