Koerswijzigingen in Centraal-Europa
De Centraal-Europese munten zetten deze week een herstelbeweging in. In de maand september verloren ze tot 5% tegenover de euro. Technische steunniveaus kwamen in gevaar (zloty) of sneuvelden (Tsjechische kroon, forint). Vooral de Hongaarse forint en de Poolse zloty hebben nu de smaak te pakken. Centrale bankiers gaven hun munten een duwtje in de rug.
We hadden het vorige week onder meer over de netelige situatie waar de Hongaarse centrale bank (MNB) zich in bevindt. Het is een publiek geheim dat de MNB een zo soepel mogelijk beleid nastreeft zonder de forint daarbij volledig onderuit te halen. Ondanks oplopende inflatie – boven de doelstelling – en de zwakke munt hield ze de parameters van het monetaire beleid op de officiële beleidsvergadering ongewijzigd. De forint verloor in de nasleep van die beslissing verder terrein. EUR/HUF steeg tot 366, het hoogste niveau sinds de historische top begin april (369.50). Met de rug tegen de muur, voerde de MNB op het einde van de week alsnog een plotse (deposito)renteverhoging door op haar wekelijkse liquiditeitsoperaties. De MNB vergoedde de aangeboden HUF-liquiditeit aan 0.75% ipv de heersende 0.60%. De centrale bank kan het geldende tarief op weekbasis aanpassen, binnen een handelsband tussen -0.05% en 1.85%. Kortetermijn Hongaarse geldmarktrentes suggereren een nieuwe verhoging tijdens de operatie deze namiddag. De Hongaarse centrale bank zei vorige week dat de ingreep noodzakelijk was om opwaartse inflatierisico’s in te perken. De forint anticipeert en handelt beneden EUR/HUF 362. Om het depreciatiegevaar voorgoed af te wenden, denken we dat de MNB uiteindelijk zal moeten overgaan tot permanentere maatregelen.
De Poolse zloty verzwakte vorige week tot EUR/PLN 4.60. Het moment voor centrale bankier Gatnar om het tij te keren. Hij stelt dat de hoge Poolse inflatie in combinatie met een uiterst soepel monetair beleid munten zoals de zloty (en andere opkomende landen) blootstelt aan het gevaar van een vicieuze cirkel. Voor hem moet 2021 het jaar van de kentering worden met de start van een beleidsnormalisatie. De oproep van Gatnar staat in schril contrast met het soepele monetaire (en fiscale) beleid dat de tandem Glapinski (hoofd centrale bank) – Kaczynski (hoofd regeringspartij PiS) al jaren predikt. Toch houden we rekening met een trendbreuk. Het pleidooi van Gatnar vond gisteren weerklank bij een ander lid van de centrale bank, Kropiwincki. Hij stelt vast dat de renteverlagingen tijdens de coronapandemie maar een beperkte bijdrage leverden in het steunen van de economie. Concreet stelt hij voor om de beleidsrente tegen midden volgend jaar opnieuw op te trekken van de huidige 0.1% tot 1.5%. De Poolse beleidsvergadering van volgende week woensdag staat met rood in onze agenda omcirkeld.
In een ruimer kader stellen we vast dat kleinere centrale banken stilaan de tol betalen van het (te) lang aanhouden van een (te) soepel monetair beleid.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal