Van proactief naar reactief
Stating the obvious. De Amerikaanse centrale bank (Fed) paste gisteren de rentecommunicatie in haar beleidsverklaring aan naar aanleiding van haar nieuwe langetermijndoelstellingen. Ze zal de beleidsrente pas optrekken als de inflatie een tijdje boven de 2% uitstijgt. In een raamwerk waar de Fed een gemiddelde inflatiedoelstelling hanteert van 2% is dat vanzelfsprekend na jaren van sub-par inflatie. Voor de volledigheid: de Fed liet de beleidsrente gisteren ongewijzigd (0%-0.25%) en zal het huidige tempo van activa-aankopen ($120 miljard/maand; waarvan $80 miljard overheidsobligaties) aanhouden.
De Fed gaat voorlopig niet verder door bijvoorbeeld ook specifieke niveaus voor tewerkstelling, die andere langetermijndoelstelling, te beogen. De timing van zo’n extra stap zou ietwat ongelukkig geweest zijn omwille van een forse opwaarts herziening van de groeiverwachting dit jaar. De Fed schat de economische Covid-klap nu in op 3.7% van het BBP (ipv -6.5% in juni). De remonte verloopt de volgende jaren daardoor iets trager (4% in 2021, 3% in 2022 en 2.5% in 2023). Toch valt de nieuwe benadering – reactief ipv proactief – van de centrale bank tussen de lijnen te lezen. Eind 2015 startte de Fed een opwaartse rentecyclus. Ze schatte toen dat de werkloosheidsgraad het jaar rond 5% zou eindigen en de inflatie rond 1.3%. In haar vorige leven verhoogde de Fed de beleidsrente in afwachting van krapte op de arbeidsmarkt en opwaartse inflatiedruk. Nu stellen de Fed-gouverneurs in hun geüpdatete beleidsrenteverwachtingen een status quo voor tot eind 2023 ook al verwachten ze dat de werkloosheidsgraad dan 4% zal bedragen met een 2%-inflatiepeil.
Fed-voorzitter Powell gaf grif toe dat de nieuwe groeivoorspellingen rekening houden met extra fiscale stimulus. De centrale bank kijkt naar Capitol Hill, maar daar gunnen Democraten en Republikeinen mekaar het licht in de ogen niet in de aanloop naar de verkiezingen begin november. Hierin schuilt waarschijnlijk de marktreactie na de Fed-vergadering. De Amerikaanse beurzen concludeerden dat de volgende dosis stimulus mogelijk kleiner zal uitvallen of dat er langer op zal gewacht moeten worden. Hier en daar daagt zelfs de gedachte dat na de BoJ en de ECB, ook de Fed stilaan aan het einde van haar monetaire Latijn komt. De Amerikaanse beurzen verloren tot 1%, de Amerikaanse rentes stegen marginaal en de curves versteilden. De Amerikaanse dollar won terrein. EUR/USD daalde af richting de onderkant van de zijwaartse handelsband (EUR/USD 1.1754/1.1696 steun). Tot een breuk kwam het niet. Ondertussen bevindt het muntenpaar zich opnieuw rond 1.18. De perceptie blijft ondanks alles dat de Fed eerder dan de ECB nog wel een konijn uit de hoed kan (en zal?) toveren.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal