Europese dienstensector trekt de handrem op
Na een ongeziene tuimelperte in april, recupereerden de toonaangevende PMI’s in de daaropvolgende maanden pijlsnel tot niveaus vergelijkbaar met die van 2019 (of zelfs beter). Dat herstel zei, net zoals veel andere reeksen, eigenlijk niet zoveel. Het wordt pas interessant eens de cijfers gezuiverd zijn van dit soort bijna mathematisch gedreven bewegingen. Dat was het geval voor de lezing in juli maar mogelijk nog meer voor augustus. De algemene conclusie is duidelijk: het economisch herstel vertraagt.
De situatie is het meest benard in de dienstensector waar de opflakkering van het virus ook in Europa tot nieuwe, weliswaar minder strenge, maatregelen heeft geleid. Zowel Frankrijk als Duitsland rapporteerden een aanzienlijke terugval in de hoofdindex van respectievelijk 57,3 en 55,6 tot 51,9 en 50,8. Voor de volledige eurozone gaat het om een daling van 54,7 tot 50,1. Dat suggereert nog steeds een (lichte) toename van de output (> 50) maar de sector verliest duidelijk het momentum. De orderboekjes raken minder snel gevuld dan vorige maand (Frankrijk, Duitsland). In de eurozone lopen die zelfs aan een voorzichtig tempo leeg. Daar speelt vooral een tuimelende internationale vraag naar toerisme. Dat kwam door de herintroductie van reisverboden in sommige landen. Voor Duitsland was de lichte stijging nog net voldoende om extra personeel aan te werven. Het is wel de vreemde eend in de bijt. In zowel Frankrijk als de eurozone is het tegenovergestelde waar. Duitsland wijkt overigens wel op meerdere gebied af want het rapporteert als enige een lichte stijging van het achterstallige werk.
Ook in de verwerkende nijverheid stellen we discrepanties vast. Daarin is vooral Frankrijk de negatieve uitschieter. De indicator dook opnieuw in contractiegebied (van 52,4 tot 49), vooral omwille van een forse terugval in de productie (50,7 van 57). De maakindustrie doet het in Duitsland beter dan in juli (van 51 tot 53). Dat komt er dankzij een forse heropleving in de productie (59.1!) door de sterke buitenlandse vraag van onder meer China en Turkije. Het gewicht van de Duitse lezing houdt de Europese hoofdindex min of meer stabiel (lichte daling van 51,8 tot 517). De sector blijft wel bijzonder voorzichtig in het personeelsbeleid. De Duitse detailreeks suggereert net niet het ergste jobverlies in 11 jaar. De boodschap van Frankrijk en de eurozone is wat dat betreft gelijkaardig. Qua signaal kan dat tellen.
De dienstensector incasseert in de coronacrisis de grootste klappen incasseert. Het is gemeten naar aandeel in het Europees BBP ook de belangrijkste tak. Het verlies aan momentum zo vroeg in het post-corona herstel kan de Europese economie missen als kiespijn. Vooral de gruwelijke detailreeks voor de tewerkstelling baart zorgen. Gisteren nog waarschuwden ECB-beleidsmakers in de notulen van de juli-vergadering voor een stijgende werkloosheid in de herfst. De markt reageert begrijpelijkerwijs teleurgesteld. Beurzen geven een stuk van de dagwinsten op, de Duitse rentes zijn neerwaarts georiënteerd. Op de wisselmarkt neemt eurozwakte de fakkel even over van de dollar. EUR/USD was op weg richting 1,19 maar noteert momenteel net boven 1,18. Het bestaan van de zijwaartse 1,17/19-handelsband komt voorlopig wel niet in gevaar. Dat blijft volgens ons nog even zo.