Geen herstelplan, maar investeringsplan
De Nationale Bank van België verlaagde gisteren haar groeivooruitzichten voor de Belgische economie voor 2020 tot -9%. Daarmee sluit de Nationale Bank zich aan bij de KBC-groeivooruitzichten (-9,5% voor 2020) die we reeds in maart uitstuurden en die toen een schokeffect veroorzaakten in de Belgische pers, politiek en bedrijfswereld. Gitzwarte vooruitzichten voor de Belgische open economie, maar toch verwachten we dat België hiermee in het midden van het Europese peloton blijft. Intussen beseft iedereen de ernst van de situatie. Zowel KBC als de NBB vrezen dat een volledig herstel na de coronacrisis in België en elders enkele jaren zal duren.
Intussen timmert Europa en vele EU-lidstaten aan herstelplannen. Maar what’s in a name? Het allegaartje van plannen varieert sterk in de focus op korte dan wel op lange termijn. En dat creëert verwarring. Noodhulp na de coronaschok is verantwoord. Tijdelijke werkloosheid, overbruggingskredieten e.d. vallen onder deze categorie. Ze kosten de overheid veel geld, maar door hun tijdelijk karakter kan de budgettaire impact beperkt blijven doordat het herstel sneller en sterker zal zijn. Anders ligt dat voor maatregelen die, al dan niet sluimerend, een permanente budgettaire impact hebben. Het grote probleem is dat vele van dergelijke maatregelen worden overgoten met een ‘investeringssaus’ om de kosten te verantwoorden. Dat is een gevaarlijke evolutie, want daardoor zullen de overheidsfinanciën (verder) verslechteren.
De Nationale Bank waarschuwde terecht om niet te veel bijkomende ‘relance’-maatregelen te nemen. Dat is een terechte oproep vanuit bovenstaand standpunt. Maar structurele investeringen kunnen wel. Die zullen eveneens het herstel ondersteunen, maar in tegenstelling tot ‘langdurige tijdelijke maatregelen’ zullen ze bijdragen tot een fundamentele versterking van onze seconomie. Dat onderscheid is essentieel in de beleidsvorming in België, de Belgische regio’s, maar ook in Europa. De verleiding is groot om sterk in te zetten op de verlenging of verdere uitbouw van tijdelijke maatregelen. Ze verzachten het leed van ondernemingen en individuen, maar de maatschappelijke prijs is enorm. De politieke winst op korte termijn is uiteraard vaak een drijfveer voor dergelijk beleid.
Er is nood aan structurele investeringen in gans Europa, maar zeker in België dat al jaren achterop hinkt op het vlak van publieke investeringen. Bovendien blijkt uit de laatste vooruitzichten van de Europese Commissie dat België dreigt achter te blijven bij de plannen in onze buurlanden. Toch moeten dergelijke investeringen niet noodzakelijk en zeker niet uitsluitend door de overheid worden gefinancierd en uitgevoerd. De private sector kan een grote rol spelen in een sterke investeringsgolf, waarbij kan worden ingezet op een aantal bestaande en blijvende trends, zoals digitalisering, biotechnologie of de vergroening van onze economie. De overheid moet de nodige incentives geven om dergelijke investeringen aan te moedigen, in het bijzonder het verminderen van onzekerheid op het vlak van regelgeving en fiscaliteit.
Economisch is er nog een lange weg af te leggen tussen de wilde plannen van vandaag en de effectieve impact en financiële haalbaarheid op lange termijn.