EUR/USD gaat op zijn elan voort
De ochtendpers leest vandaag mistroostig. Een Chinese boycot tegen Amerikaanse landbouwproducten onderstreept het spanningsveld tussen de VS en China, het gehypet medicijn van farmabedrijf Gilead tegen COVID-19 stelt teleur in de eerste grootschalige test en de sociale onrust in de VS neemt toe. President Trump dreigt ermee om het leger in te zetten om de orde te handhaven. Behalve het sociale aspect dreigen er ook economische en gezondheidsrisico’s. Het invoeren van een avondklok in vele steden is een extra barrière voor een moeizaam ontwakend economisch systeem. De ISM-vertrouwensindicator voor de verwerkende nijverheid (maand mei) steeg gisteren weliswaar van 41.5 tot 43.8, maar blijft ver beneden de grens tussen groei en contractie in de sector (50). Bovendien blijft de indicator sterk vertekend door de deelcomponent levertermijn, die hoog blijft omwille van een stroeve productieketting. Beelden van de massaprotesten tonen daarnaast dat social distancing alweer een begrip van het verleden is. Ze stellen de Amerikaanse bevolking bloot aan het risico van een tweede besmettingsgolf.
De beurzen halen vanochtend wederom de schouders op. De euro rouwt er niet om en gaat op zijn elan van vorige week door. EUR/USD breekt door de 1.1167 weerstandszone. Sinds het Frans-Duitse relancevoorstel voor de Europese economie, later geïncorporeerd in de blauwdruk van de Europese Commissie, is de eenheidsmunt en in mindere mate de Duitse/Europese rentes aan een mooie remonte begonnen. Een volgehouden breuk boven 1.1167 effent het pad richting 1.1250 en zelfs de 1.1495 top van begin maart. Algemene dollarzwakte speelt ook mee in de vergelijk. De handelsgewogen greenback verloor gisteren 98.27 steun en zakt vandaag zelfs beneden 97.84 (62% retracement van liquiditeitsgedreven rally in maart).
Behalve de andere Amerikaanse data die traditioneel in de eerste week van de maand gepubliceerd worden (ISM dienstensector, arbeidsmarktrapport van loonstrookjesverwerker ADP en payrolls) gaat de aandacht naar de ECB-vergadering op donderdag. ECB-gouverneurs Villeroy en Schnabel braken vorige week een lans voor extra monetaire versoepeling. ECB-voorzitster Lagarde ging zover niet, maar liet tussen de lijnen verstaan dat de nieuwe economische vooruitzichten (-8% tot -12%) van de ECB de pessimistische kant van de brede initiële raming (-5% tot -12%) zullen opzoeken. De povere economische context zal de inflatievooruitzichten ook onderdrukken. Inflatie dreigt dit jaar niet boven 1% te stijgen. De negatieve impact van de vraagschok weegt minstens op korte termijn veel zwaarder door dan de invloed van de aanbodschok.
Concreet verwachten we dat de ECB het Pandemic Emergency Purchase Programme zal uitbreiden. Onder PEPP kan de ECB ten bedrage van €750 miljard obligaties aankopen. Daarvan is al 28% opgesoupeerd. Officieel klinkt het dat het programma minstens tot het einde van het jaar zal lopen. Aan het huidige tempo van aankopen haalt de ECB het einde van oktober niet. Dat timingaspect speelt ook een rol. Een PEPP-verhoging uitstellen tot na de zomer kan tot marktonzekerheid leiden over de paraatheid van de centrale bank. Het voorzichtigheidsprincipe indachtig pleit verder in het voordeel van snel ageren.
Mathias Van der Jeugt, KBC Marktenzaal